College 5: Intelligentie (WISC-V-NL) Flashcards

1
Q

Waarom werd de WISC-III niet meer gebruikt?

A

Normen zijn sterk verouderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat kan er gezegd worden over de COTAN-Beoordeling van de WISC-V?

A

Over het algemeen vrij goed, maar alleen de criteriumvaliditeit is onvoldoende. Het kan de uitsterste goed voorspellen (hoge intelligentie of lage intelligentie) maar de middenmode minder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt het totale IQ berekend?

A

1e 7 subtests worden gebruikt voor het TIQ
De eerste 10 primaire subtests zijn nodig om de primaire indexen te kunnen bepalen. Deze zijn gebaseerd op de 5 cognitieve vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe ziet de totale schaal eruit?

A

Verbaal begrip
- overeenkomsten*
-woordenschat*
- begrijpen

Visueel ruimtelijk
- Blokpatronen*
- Figuursamenstellen*

Fluide redeneren
- Matrix redeneren*
- Gewichten*
- rekenen

Werkgeheugen
- Cijferreeksen*
- Plaatjesreeksen*
- Cijfers en letters nazeggen

Verwerkingssnelheid
- Symbool substitutie*
- Symbool zoeken*
- Figuur zoeken

De * gemarkeerd zijn onderdeel van de primaire indexen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aan de hand van welke subtesten wordt het TIQ bepaald?

A

*overeenkomsten
*woordenschat
*blokpatronen
*matrix redeneren
*gewichten
*cijferreeksen
*Symbool substitutie coderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke leeftijd wordt er gehanteerd voor de WISC-V?

A

6;0-16;11

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg de primaire index uit: verbaal begrip (VBI)

A

meetpretentie:
vermogen om toegang te krijgen tot de verworven woordkennis en deze vervolgens toe te passen

brede cognitieve vaardigheid
= gekristalliseerde intelligentie

subtesten
- overeenkomsten (verbaal abstract redeneren)
- woordenschat (verbaal begrip, woordkennis)
- begrijpen (inzicht in dagelijkse situaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg de primaire index uit: visueel ruimtelijk (VRI)

A

Meetpretentie
= het vermogen om visuele details te evalueren en visueel-ruimtelijke relaties te begrijpen

brede cognitieve vaardigheid
= visual processing

subtesten
- Blokpatronen (visuo-motoriek, visuele analyse, patroon-waarneming)
- figuur samenstellen (visualisatie, patroonherkenning)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg de primaire index uit: fluide redeneren

A

meetpretentie
= het vermogen om de onderliggende conceptuele relatie tussen visuele objecten te zien en om redeneervaardigheden te gebruiken bij de identificatie en toepassing van regels

brede cognitieve vaardigheid
fluide intelligentie

subtesten
- matrix redeneren (abstract redeneren, visuele informatie-verwerking)
- gewichten (visueel en abstract redeneren)
- rekenen (rekenvaardigheid, auditief korte termijn geheugen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg de primaire index uit: werkgeheugen (wgl)

A

meetpretentie
= het vermogen om visuele en auditieve informatie te registeren, vast te houden en te manipuleren onder bewuste aandacht

brede cognitieve vaardigheid: korte termijn geheugen

subtesten
- cijferreeksen (auditief sequentieel geheugen)
- plaatjesreeksen (visueel werkgeheugen, capaciteit)
- cijfers en letters nazeggen (werkgeheugen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg de primaire index uit: verwerkingssnelheid (Vsl)

A

Meetpretentie
= de snelheid en nauwkeurigheid van visuele identificatie, besluitvorming en implementering van beslissingen

brede cognitieve vaardigheid
= processing speed

subtesten
- symbool substitute coderen (visueel associatief geheugen)
- symbool zoeken (snelheid van visuele informatieverwerking)
- figuur zoeken (verwerkingssnelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk onderscheid zit er in werkgeheugen en korte termijngeheugeh

A

korte termijngeheugen is praktisch alleen het onthouden ervan. In het werkgeheugen wordt het kort onthouden maar wordt er bewerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een nadeel van de visuele verwerkingssnelheid?

A

Verwerkingssnelheid gaat over het verwerken van informatie op een snelle en efficiente manier: hoe snel kan iemand binnenkomende informatie een plekje geven en ernaar handelen? Het is dus niet zozeer alleen werktempo want iemand kan een snelle verwerkingssnelheid hebben maar langzaam werken. En dit is meteen het probleem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke termen worden er gebruikt bij de WISC-V

A

ruwe scores: bij elkaar opgetelde antwoorden. Wil op zichzelf nog niet veel zeggen

normscores: gewogen scores vergeleken met leeftijdsgenoten

percentielscores: percentage van de steekproef met dezelfde en lagere scores

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke voorbereidingen moeten er getroffen worden voor de afname van de WISC

A
  • Fysieke omgeving, rekening houdend met ruimte, alleen testleider en kind
  • testduur en pauzes, voorkeur in 1 x en niet tijdens subtests. Standaard afnamevolgorde moet worden aangehouden

tegenover elkaar zitten
buiten het zicht van kind
stopwatch buiten zicht ook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke regels heeft de WISC-V?

A

*BEGINREGEL
alle items die te makkelijk zijn voor die leeftijd mogen overgeslagen worden

*OMKEERREGEL
geen perfecte score op de eerste of twee leeftijdsspecifieke items, moeten de items voorafgaand aan het instap item in omgekeerde volgorde worden afgenomen totdat op twee opeenvolgende itmes een perfecte score behaald is:
bv.
Item 8 niet?
item 7
item 6
item 5 = perfecte score?
Dan weer door naar item 9 – leeftijdsspecifieke item

*AFBREEKREGEL
afbreken na drie-opeenvolgende 0-scores, met uitzondering van blokpatronen

*DOORVRAGEN
bij antwoorden waarbij er twee punten mogelijk is en kind blijft hangen op 1 mag je doorvragen om te kijken of het lukt om naar een 2 te gaan. Dit mag alleen maar 1 x

*AANMOEDIGEN
verschilt per subtest

17
Q

Welke observaties worden gedaan tijdens de WISC?

A
  • Fysieke verschijning
  • Sociaal-emotionele reactie (contact, omgang met materiaal, reactie op sensorische prikkels, emoties)
  • taakgerichtheid (instructie, aanpak, strategie, doorzettingsvermogen)
  • motoriek (vloeiend/onhandig, bewegingsonrust, stereotype bewegingen, mondmotoriek, voorkeurshand)
  • spraak- en taalontwikkeling (articulatie, non-verbale ondersteuning)
  • zintuigelijk functioneren (gehoor, visus)
18
Q
A