College 9: Diabetes and depression Flashcards
(46 cards)
Ontstaat DM1
Genetische kwetsbaarheid en omgevingsfactoren nodig voor ontstaan (TRIGGER). Men kan op andere momenten deze triggers tegenkomen, dus de leeftijd van ontstaan kan verschillen
Kenmerken DM1
- Insuline afhankelijk
- Auto-immuunziekte
- 0,6% van de populatie
Kenmerken DM2
- Niet insuline afhankelijk (kan later wel)
- Gekenmerkt door insuline resistentie
- 3-4% van de populatie
Prevalentie DM en depressie
Liggen vlak bij elkaar. Diabetes als doodsoorzaak niet heel hoog, maar men sterft wel vaak aan de complicaties van diabetes (HVZ bijvoorbeeld, wordt dan geregistreerd als HVZ)
Overeenkomsten DM1 en DM2
Beiden hoge bloedglucose, kunnen dezelfde symptomen hebben bij een hyperglycemie en complicaties kunnen hetzelfde zijn als de DM niet goed onder controle is
Verschillen DM1 en DM2
DM1: GEEN insuline - autoimmuun ziekte
DM2: INSULINE RESISTENTIE
Pathogenese DM1
Omgevingstrigger, genetische kwetsbaarheid en verandering in histocompatibiliteits typen > auto-imuun inflammatie proces in de eilandjes van Langerhans > vernietiging van de beta-cellen > insuline deficiëntie
Na hoeveel tijd ontstaat insuline deficiëntie
Kan maanden of zelfs jaren sprake zijn van een subklinische staat van achteruitgang van beta-cellen, waarbij de beta-cellen die overblijven nog wel genoeg insuline aanmaken = INSULITIS
Histocompatibiliteits typen
Bij diabetes type 1 is er sprake van een ander histocompatibiliteitstype. Iedere cel draagt een antennetje op zich om aan te geven dat het bij het lichaam hoort, waardoor het immuunsysteem weet
dat het die cel met rust kan laten. Bij
diabetes type 1 hebben mensen een ander
histocompatibiliteitstype waardoor dit
proces fout gaat. Dit zou samen met genetische kwetsbaarheid en omgevingstrigger kunnen zorgen voor het aanvallen van eigen cellen
DM1 en depressie prevalentie
2-3 keer hoger
DM1 en depressie zorgt voor
Hogere ziekeburden
Diabetes controle, adherence en ziektelast bij DM en depressie
Versterken elkaar: depressie zorgt voor slechtere therapietrouw, daardoor slechtere diabetes controle > hogere ziektelast > meer depressieve klachten > etc.
DM1 eerder aanwezig dan depressie, maar eenmaal aanwezig kunnen ze elkaar dus wel bidirectioneel beïnvloeden - overlap in psychopathologie
Drie biologische mechanismen bij DM1 en depressie (DM1 > depressie)
- Immuno-inflammatoire factoren
- Endocrinologische factoren
- Neurobiologische abnormaliteiten
Immuno-inflammatoire factoren DM1 en depressie (1)
Hyperglycemie + vernietiging van betacellen > inflammatie > effecten centrale zenuwstelsel activatie van HPA-as) + sickness behavior > depressieve stemming
Ontsteking zorgt direct (ziektegedrag) en indirect (via CZS en HPA-as) voor verhoging van depressieve stemming.
Indirect: cytokinen kunnen door BHB heen en activeren in de hersenen de HPA-as om cortisol te produceren
Hypercortisolemie zorgt voor
Hogere metabolic rate (hyperglycemie) > meer oxidatieve stress + remming ACh (vasoconstrictie)
Hyperglycemie zorgt voor
Meer oxidatieve stress + verhoging van inflammatie. Daarnaast zorgt inflammatie ook voor oxidatieve stress (en andersom ook?)
Oxidatieve stress zorgt voor
Celdood in de betacellen: deze hebben van nature weinig antioxidanten, veel onverzadigde vetzuren, waardoor oxidanten veel schade kunnen aanrichten.
Oxidatieve stress en ontstaan van DM
Niet alleen OS, zijn verschillende processen die bijdragen aan het ontstaan van DM.
Genetische kwetsbaarheid + omgevingstrigger (+ andere histocompatibiliteitstypen) > vernietigen betacellen > hyperglycemie + inflammatie > oxidatieve stress > meer vernietiging van betacellen
Endocrinologische factoren, welke hormonen betrokken
Insuline en cortisol
Insuline tekort, DM1 en depressie (2)
Glucose komt de hersenen binnen via insuline-sensitive glucose transporters, zoals GLUT8. Insuline zorgt ervoor dat tryptofaan (voorloper van serotonine) door de BHB komt, door vorming van lange aminozuurketens te remmen. Bij DM is er geen insuline, de ‘file’ kan minder goed geremd worden, waardoor er uiteindelijk minder tryptofaan de hersenen in komt. Hierdoor wordt er minder serotonine aangemaakt in bijvoorbeeld de hippocampus en de hypothalamus (waar GLUT8 veel voorkomt). Hierdoor meer depressieve klachten.
Cortisol, DM1 en depressie (2)
Bij DM1 wordt de feedbackloop naar de anterior hypofyse niet goed geremd, waardoor ACTH minder goed geremd wordt en daardoor hypercortesolemie ontstaat. Dit zorgt voor:
- Activatie van pro-inflammatoire cytokinen
- Insuline efficiëntie gaat omlaag
- Atrofie en verstoring van processen in de hippocampus, amygdala en PFC
Neurobiologische factoren bij DM1 en depressie (3)
Cognitieve klachten komen overeen: verminderde overall cognitie, verminderde informatieverwerkingssnelheid, minder aandacht en verminderde psychomotorische efficiëntie. Dit wordt veroorzaak door:
- Hypercortisolemie: hoge cortisol is schadelijk voor de hippocampus (zorgt voor neurodegeneratie en onderdrukken van neurogenesis)
- Insuline tekort: zorgt voor verminderde plasticiteit en schade aan de hippocampus (insuline grootste affiniteit in hersengebieden voor emotie en cognitie)
- Hyperglycemie: minder neurotrofische groeifactor BDNF > hippocampus krimpt
> Hypoglycemie zorgt ook voor verstoring van cognitie!
DM2 en depressie verband
Bidirectioneel (bij DM1 en depressie: DM1 > depressie, wat vervolgens weer invloed heeft op DM1)
Pathogenese van DM2
Twee mechanismen:
1. Insuline afgifte door beta-cellen neemt af met de leeftijd, dit leidt tot verstoorde glucose tolerantie. In combinatie met verstoorde voedingsbalans gaat je lichaam ter compensatie meer insuline produceren > plaques op de eilandjes van Langerhans > verminderde insuline afgifte
2. Insuline resistentie door triglyceride ophoping: glucose kan niet goed naar organen/weefsel (glucose blijft in het bloed) + remming van glucose productie in de lever wordt minder (lever blijft singaal krijgen van spieren en weefsel dat er te weinig glucose is)
> metabool syndroom
> DM2