concepten Flashcards

(312 cards)

1
Q

schillen

A

aardappel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

honing

A

jam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

stroop

A

jam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

smeren

A

boter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

cake

A

koek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

biscuit

A

koek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

pudding

A

pap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lepel

A

pap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

siroop (medicijn)

A

pap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

frisdrank

A

limonade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bank

A

stoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

troon

A

stoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

paleis

A

huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kasteel

A

huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

tent

A

huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wonen

A

huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

thuis

A

huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

potje

A

toilet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

mercedes

A

auto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

tractor

A

autobus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

vrachtwagen

A

autobus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

narcis

A

bloem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

vest

A

jas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

schort

A

jas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
short
broek
26
slip
broek
27
pingpongbal
bal
28
kerstballen
bal
29
soepballetjes
bal
30
lego
blokken
31
bouwstenen
blokken
32
toren
blokken
33
tandpijn
ziek
34
keelpijn
ziek
35
kleren wassen
wassen
36
zoeken
zien
37
kiezen
zien
38
zoet
snoepje
39
uitkleden
uitdoen
40
brengen
geven
41
krijgen
geven
42
uitdelen
geven (starten vanuit uitdeler)
43
doorgeven
geven (rondjes)
44
rechtstaan
opstaan
45
rennen
lopen
46
joggen
lopen
47
opruimen
afruimen
48
arts
dokter
49
allemaal (voorwerpen)
alles
50
overal
alles
51
flink
goed
52
juist
goed
53
uitstekend
goed
54
teddybeer
knuffel
55
houden van
knuffel
56
lief
braaf
57
geen
neen
58
niet
neen
59
nooit
neen
60
niemand
neen
61
nergens
neen
62
zoon
jongen
63
ventje
jongen
64
dochter
meisje
65
moeke
mama
66
vake
papa
67
begeleider
opvoeder
68
iedereen
wij
69
allemaal (personen)
wij
70
jullie
wij (maar niet bij jezelf starten)
71
samson
hond
72
mandarijn
sinaasappel (maar kleiner)
73
oranje
sinaasappel
74
flensje
pannenkoek (lettergrepen!)
75
poffertjes
pannenkoek (klein!)
76
mayonaise
saus
77
pintje
bier
78
roken
sigaret
79
vapen
sigaret
80
beker
kopje
81
glas
kopje
82
bloes
hemd
83
vliegen (van vliegtuig)
vliegtuig
84
party
feest
85
kapel
kerk
86
blad (papier)
papier
87
kaartje
prent
88
picto
prent
89
afbeelding
prent
90
heten
naam
91
noemen
naam
92
pen
schrijfgerei
93
potlood
schrijfgerei
94
balpen
schrijfgerei
95
autostrade
straat
96
wegje
straat
97
dreef
straat
98
gsm
telefoneren
99
bellen
telefoneren
100
liedje
zingen (met L-beweging)
100
zanger
zingen (met vuisthand)
101
micro
zingen (met vuisthand)
102
neerslag
regenen
103
kalm
wachten
104
rustig
wachten
105
geduldig
wachten
106
horen
luisteren
107
stappen
wandelen
108
te voet
wandelen
109
uitstap
wandelen
110
wandeling
wandelen
111
verdriet
huilen
112
droevig
huilen
113
stortbad
douche
114
kam
haar kammen
115
omvallen
vallen
116
eraf vallen
vallen
117
de vaat doen
afwassen
118
kleurpotlood
kleur
119
viltstift
kleur
120
wasco
kleur
121
koken (eten)
eten bereiden
122
tandenborstel
tanden poetsen
123
schoppen
voetballen
124
gebed
bidden
125
mis
bidden
126
stil
zwijgen
127
stilte
zwijgen
128
geheim
zwijgen
129
antwoorden
praten
130
verhaal
praten
131
liever
graag
132
jammer
spijtig
133
lang
groot
134
breed
groot
135
kort
klein
136
smal
klein
137
vies
vuil
138
lelijk
vuilk
139
koel
koud
140
winter
koud
141
fris
koud
142
heet
warm (voedsel)
143
plezant
blij
144
vrolijk
blij
145
graag
blij
146
leuk
blij
147
ik heb meer
meer
148
schoon
mooi
149
prachtig
mooi
150
einde
gedaan
151
klaar
gedaan
152
na
straks
153
later
straks
154
dan
straks
155
proficiat
bravo
156
het spijt me
sorry
157
pardon
sorry
158
os
koe
159
haas
konijn (2x)
160
zalm
vis
161
snoek
vis
162
mus
vogel
163
meeuw
vogel
164
pistolet
broodje
165
sandwich
broodje
166
stokbrood
broodje
167
pasta
spaghetti
168
macaroni
spaghetti
169
hof
tuin
170
storm
wind
171
waaien
wind
172
raam
venster
173
ladder
trap
174
trede
trap
175
gesloten
sleutel
176
slot
sleutel
177
opsluiten
sleutel
178
servet
deel 2 van zakdoek
179
verlof
vakantie
180
vrijaf
vakantie
181
pakje
geschenk
182
koord
draad
183
touw
draad
184
kabel
draad
185
kadolint
draad
186
medicijn
pil
187
blikje
pot
188
vaas
pot
189
kachel
verwarming
190
open haard
verwarming
191
chauffage
verwarming
192
klaar/licht
ochtend
193
wakker
ochtend
194
bakken (van taart)
oven
195
heuvel
berg
196
vijver
zee
197
meer
zee
198
beek
zee
199
rivier
zee
200
schilderen
verven
201
verf
verven
202
studeren
leren
203
metselen
bouwen
204
braden
bakken
205
pan
bakken
206
verkoudheid
snuiten
207
borstel
vegen
208
graven
spitten
209
trampoline
springen
210
pauze
rusten
211
pensioen
rusten
212
lijm
plakken
213
rekening
rekenen
214
nummer
rekenen
215
voorzichtig
gevaarlijk
216
haast
snel
217
kelder
beneden
218
diep
beneden
219
op de grond
beneden
220
zolder
boven
221
hoog
boven
222
vol
genoeg (1x)
223
simpel
gemakkelijk
224
kwaad
boos
225
weinig
beetje
226
ietsje
beetje
227
dikwijls
veel
228
vaak
dikwijls
229
stevig
sterk
230
leeg
niets
231
alles is op
niets
232
alles is weg
niets
233
halt
stop
234
ook
hetzelfde
235
gelijk
hetzelfde
236
zoals
hetzelfde
237
baas
directeur
238
leider
directeur
239
van mij
mijn
240
kastanje
noot
241
slaatje
sla
242
t-shirt
trui
243
foto
fototoestel
244
bioscoop
film
245
camera
film
246
video(opname)
film
247
stempel(en)
post
248
rijk
geld
249
dagblad
krant
250
pak
doos
251
bak
doos
252
kist
doos
253
licht
lamp
254
laken
deken
255
foor
kermis
256
team
groep
257
jeugdbeweging
groep
258
vergadering
groep
259
samen
groep
260
klok
bellen
261
spatten
spuiten
262
fantaseren
dromen
263
salade
mengen
264
schreeuwen
roepen
265
kopen
betalen
266
kapot
breken
267
maken, herstellen
werken
268
kapstok
hangen
269
grapje
plagen
270
boodschappen doen
winkelen
271
winnen
juichen
272
kampioen
juichen
273
achterkant
omkeren
274
zak
dragen
275
emmer
dragen
276
(boeken)tas
dragen
277
gieter
gieten
278
kan
gieten
279
water geven
gieten
280
oprapen
nemen
281
plukken
nemen
282
niet aanraken
afblijven
283
pesten
ruzie maken
284
boksen
vechten
285
jouw
uw
286
uitgeput
moe
287
dichtbij
bij
288
steeds
altijd
289
immer
altijd
290
voortdurend
altijd
291
donker
avond
292
nacht
avond
293
horloge
tijd
294
hoe laat?
tijd
295
gordijn
dicht (met handen omhoog gericht)
296
achteraan
achter
297
achteruit (rijden)
achter (+ hele lichaam beweegt mee)
298
vooraan
voor
299
de voorste
voor
300
vooruit (rijden)
voor (+ hele lichaam beweegt mee)
301
typen
computer
302
landbouwer
boer
303
nar
clown
304
kneden
bakker
305
klei
bakker
306
plasticine
bakker
307
blussen
brandweer
308
haar knippen
kapper
309
slager
beenhouwer
310
gehakt
beenhouwer (snelle korte kapbewegingen)
311
beest
dier