Les 3 Flashcards

(106 cards)

1
Q

citroen

A

A: C hand met licht gespreide vingers naar vuist

lettergrepen
naast lichaam
mimiek: zuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

peer

A

P: Grijphand
A: C-hand met licht gespreide vingers naar grijphand

A glijdt over P naar buiten (einde: 2 grijphanden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

groenten

A

A en P: gestrekte wijsvingers

wijsvinger: blijft horizontaal en naar voor gericht
lusje naar buiten maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

tomaat

A

1) A: gestrekte wijsvinger aan lip trekken (1x) (“rood”)
2) A en P: C-handen (tomaat vormen)

handen mogen overlappen bij bv. kleinere tomaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

worst

A

A en P: O-handen

vertrekken met beide handen samen (touch)
horizontaal open trekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

zout

A

A: toppen van duim/wijs/middenvinger op elkaar

strooibeweging
kleine cirkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cola

A

1) bruin: P: vlakke hand en A: V-hand wrijven over P
2) limonade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

broodje

A

A en P: C-handen naar grijphanden

start: tegen elkaar
vorm/grootte afh van broodje

C: piccolo, pistolet, sandwich, stokbrood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rijst

A

P: vlakke hand
A: gestrekte wijsvinger

“rijst wegtitsen”
Naar je toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

spaghetti

A

P: vlakke hand
A: V-hand
2x draaiende beweging met A op de hand P (richting pink draaien)
einde: mondhoek

C: pasta (ook 2x draaien!), macaroni

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kerstmis

A

A en P: gestrekte aaneengesloten wijs- en middenvingers

wijs/middenvinger blijven rechtop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Pasen

A

A en P: van vuisthanden naar vlakke handen met gespreide vingers

van schouders naar boven bewegen
handpalmen naar voren richten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

radio

A

A en P: C-handen met licht gespreide vingers

imiteren van het draaien aan de knoppen
lettergrepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

muziek

A

A en P: gestrekte wijsvingers

beweging met arm (niet pols)
vingertoppen wijzen naar elkaar (beetje schuin)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

cd-dvd

A

P: vlakke hand
A: gestrekte wijsvinger

cd = muziek + taart
dvd = tv + taart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

tuin

A

A en P: grijphanden

cirkel maken
begin weg van lichaam
naar lichaam toe bewegen
start en einde: touch

C: hof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

gras

A

A en P: vlakke handen met gespreide vingers

handpalmen naar lichaam
starten thv taille
traag verticaal naar boven (zoals groeien van gras)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

blad (van boom)

A

A en P: gestrekte wijsvingers

touch bij begin en einde
met vingerafdruk
P: richting middellijn
A: dwars (horizontaal) tegen wortel van boom
met A over P boogje maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wind

A

A: vlakke hand met gespreide vingers

heen en weer
van boven naar beneden

C: waaien, storm (harder heen en weer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

muur

A

A: geknikte hand (! aangesloten duim)

handpalm richting middellijn
vingers evenwijdig met lichaam
1 beweging recht naar beneden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

venster

A

A en P: V-handen

touch: begin en einde
begin: bovenaan
“V”-venster tekenen

C: raam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

trap

A

A en P: vlakke handen

op en af gaan

C: ladder, trede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

sleutel

A

A: A-hand
(horizontaal met duim richting middellijn)

lettergrepen
naar buiten draaien

C: gesloten, slot, opsluiten, toe (zoals “de winkel is toe”)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

waterkraan

A

A: C-hand met licht gespreide vingers

enkele keren draaien (niet lettergrepen)

of met A-hand hendel optillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
schoen
A en P: A-handen touch: begin naar beneden bewegen " veters aanspannen" duimen beetje rechtop houden
26
muts
A en P: A-handen touch: begin tot aan oren trekken
27
knoop
A: gestrekte wijsvinger touch op borst kleine cirkel tekenen of rond knoop gaan als je er een aanhebt
28
zakdoek
= snuiten + doek 1) A-hand over neus naar beneden 2) A en P: gestrekte wijsvingers vingers blijven rechtop touch: begin en einde handpalmen naar voor C: deel 2: doek, handdoek, servet
29
washandje
P: vlakke hand A: platte C-hand A schuift over P tot pols duim: kant handpalm
30
handdoek
A en P: vlakke handen ACHTERWAARTS draaiende beweging touch op wangen lettergrepen
31
vakantie
A en P: gestrekte aaneengesloten wijs- en middenvinger touch: tikken lettergrepen beweging in elleboog A: verst weg van lichaam (" om te vertrekken" C: verlof, vrijaf
32
geschenk
A en P vlakke handen voorwaartse beweging + richten "geven" met klein boogje A op vingertoppen P (touch)
33
ballon
P: vuisthand (niet helemaal tegen maar eerder net onder mond ifv mondbeeld) A: kuiphand (over P) naar gebogen hand met gespreide vingers touch bij begin ( A op P) lettergrepen begin: A: gesloten handen meer en meer open vingers ! blazen
34
paraplu
A en P: vuisthanden touch bij begin enkel A naar boven bewegen "paraplu opentrekken"
35
draad
A en P: pincetgreep vingertoppen naar voor gericht touch: begin dikkere koord: meer open ! blijft steeds even dik/dun C: koord, touw, kabel, cadeaulint
36
fles
P: vlakke hand A: van C-hand naar vuisthand touch bij begin "flessenhals"
37
spiegel
A: vlakke hand draaibeweging met hele arm kijken naar reflectie
38
pil
P: vlakke hand A: gestrekte wijsvinger touch klein pilletje tekenen op handpalm meervoud: verschillende naast elkaar tekenen C: medicijn, dafalgan,...
39
pot
A en P: C-handen "pot op tafel zetten" formaat aanpassen C: blikje, vaas
40
verwarming
A en P: vlakke handen (voelen aan verwarming) dan wrijven met A en P (A bovenaan) C: chauffage, kachel, centrale verwarming, open haard
41
spuitje
A: L-hand "prikken" in bovenarm P touch op de plaats waar spuitje gegeven wordt (arm, bil,...)
42
morgen (ochtend)
A en P: vlakke handen voor ogen elleboog omhoog beweging groot genoeg maken C: klaar/licht, wakker
43
oven
A en P: vlakke handen met handpalm naar boven voorwaartse beweging "ovenschaal in oven schuiven" C: bakken van een taart
44
schommel
A en P: A-handen met lichaam mee schommelbeweging maken
45
ster
A: gestrekte wijsvinger meerdere punten aanwijzen (min. 3) (ook bij 1 ster)
46
berg
A: vlakke hand start: voorbij middellijn met handpalm naar middellijn (dus hand ondersteboven) boogje maken vingertoppen naar voor C: heuvel
47
zee
A: vlakke hand net voorbij middellijn vertrekken vingertoppen naar voor golvende beweging in pols C: vijver, meer, beek, rivier
48
zand
A: grijphand naar vlakke hand met gespreide vingers zand vastnemen en wegdoen naar opzij ! niet weggooien starten voor buik (niet te diep)
49
naaien
P: grijphand A: pincetgreep touch op vinger lettergrepen
50
verven
A: V-hand van beneden naar boven en omgekeerd bewegen paar keer beweging maken eventueel op blad papier C: schilderen, verf
51
breien
A en P: gestrekte wijsvingers touch "steek" over vinger maken
52
puzzelen
A en P: vuisthanden met gestrekte duim lichtjes voorwaarts bewegen min. 3 stukjes leggen met duimen
53
leren
A: grijphand touch ! boven wenkbrauw niet aan zijkant voorhoofd C: studeren, school, klas
54
schrijven
P: vlakke hand A: pincetgreep touch schrijfrichting
55
lezen
A en P: vlakke handen met gestrekte duim touch: A op P A vertikaal en P horizontaal handpalm naar je toe neerwaartse beweging
56
bouwen
A en P: vlakke handen touch bv. pink P en duim A laten aansluiten en omgekeerd C: metselen
57
dansen
imiteren klassiek of modern
58
overgeven
A en P: vlakke handen met duim lichtjes open start: thv maag handen samen naar omhoog tot aan mond en dan naar buiten draaien handen maken bijna driehoekje ! mimiek C: braken, kotsen
59
zwemmen
imiteren
60
turnen
A en P: licht gebogen met aaneengesloten vingers touch op schouders (begin + einde) lettergrepen C: LO, gymnastiek
61
koken (van water)
A en P: gestrekte wijsvingers vinger omhoog richten handpalm naar je toe " bubbeltjes maken"
62
bakken
A en P: A-handen 2 x naar voor bewegen touch tegen elkaar A verst weg van lichaam handpalmen naar boven C: braden, pan
63
snuiten
A: A-hand touch op lettergrepen naar beneden bewegen C: verkoudheid
64
dweilen
A en P: vlakke handen met licht gespreide vingers van ver weg naar je toe bewegen zigzaggen
65
vegen
A en P: vuisthanden lettergrepen A bovenaan weg van je vegen ! stok vasthouden dus rechte lijn C: borstel
66
strijken
A: A-hand rustig horizontaal heen en weer bewegen met hand
67
denken
A: gestrekte wijsvinger tussen wenkbrauwen touch ! mimiek
68
spitten
A en P: A-handen A verst weg van lichaam spitten aan A kant en over A schouder gooien C: graven, omspitten
69
springen
P: vlakke hand (handpalm naar beneden) A: V-hand touch: springen om handrug C: trampoline, op..., in..., af..., over... in/opstappen: van voor dan op hand
70
rusten
A en P: vlakke handen (A op P) 1 langzame neerwaartse beweging touch: vingertoppen op elkaar handpalmen naar boven C: pauze, pensioen
71
scheren
A: vuisthand touch cirkelvormige van wang aan A-oor naar P-oor draaibeweging naar voor benen scheren: rechte lijn van voet naar knie
72
kleven
A en P: vlakke handen touch A start mond in 1 beweging plakken op P C: plakken, lijm
72
rekenen
A en P: vlakke handen met gespreide vingers lettergrepen draaien richting pink C: rekening, nummer
73
bloeden
A: vlakke hand touch 2x langs neustopje C: bloed (ook 2x)
74
zoenen
A: grijphand op wang touch zoenen = meervoud: eerst op A dan op P kant C: kusje, zoen (enkel A-wang)
75
helpen
P: ontspannen A-hand A: vlakke hand touch A duwt elleboog P omhoog armen moeten niet helemaal op elkaar
76
dood
A en P: vlakke handen touch: pols op pols naar voor meebuigen handpalmen naar beneden niet te snel bewegen C: sterven
77
gevaarlijk
A: gestrekte wijsvinger lettergrepen C: oppassen, voorzichtig om gevaar aan te wijzen
78
snel
A: A-hand draaien naar buiten (wijzerzin) beweging in pols C: vlug, haast
79
beneden
A: gestrekte wijsvinger C: diep, laag, kelder, op de grond
80
boven
A: gestrekte wijsvinger groot gebaar C: hoog, zolder
81
genoeg
P: vuisthand A: vlakke hand touch: A op P lettergrepen niet draaien, wel afstrijken "potje vol" C: vol (1x)
82
jaar
A en P: vuisthanden touch: begin en einde voorwaarts draaien
83
bang
A: grijphand knijpende beweging ! mimiek C: schrik, angst, vrees
84
gemakkelijk
A: vlakke hand Touch aan gezicht lettergrepen elleboog omhoog over kaaklijn richting oor met hele vlakke hand C: eenvoudig, simpel
85
zoet
A: gestrekte wijsvinger touch aan mondhoek
86
zuur
A: klauwhand voor mond draaien richting pink ! mimiek
87
boos
A: A-hand op borst aan dominante zijde touch van onder naar boven bewegen C: kwaad
88
middag
A: vlakke hand touch 2x tikken op de kin
89
beetje
A: nagel duim klemt achter top wijsvinger 2x "knikkeren" C: weinig, ietsje
90
veel
A: vlakke hand met gespreide vingers trillende vingers hefboom naar omhoog C: dikwijls, vaak
91
sterk
A en P: vuisthanden krachtige beweging C: stevig
92
niets
A en P: vlakke handen A bij lichaam schuin naar voor eindigen C: leeg, alles is op, alles is weg
93
stop
A: vlakke hand korte voorwaartse beweging C: halt
94
dik
A en P: gespreide en licht gekromde vingers (voor je "zetten") of A: C-hand met duim en wijsvinger bv dik boek
95
hetzelfde
A en P: gestrekte wijsvingers touch lettergrepen C: ook, gelijk, zoals
96
directeur
A: gestrekte wijsvinger krachtige beweging met arm C: baas, chef, leider
97
man
A: platte C-hand naar grijphand touch tegen voorhoofd beweging naar voor maken "petje"
98
vrouw
A: platte C-hand met duim en wijsvinger naar pincetgreep touch zijkant hoofd "lokje nemen"
99
geit
A: vuisthand tegen kin touch sikje trekken naar je toe
100
schaap
A en P: gestrekte wijsvingers VOORWAARTSE cirkelbeweging op wangen met beide kanten samen bewegen elleboog omhoog (hiermee bewegen)
101
eend
A en P: vlakke handen met gestrekte duim alternerend bewegen touch: duimen in de zij C: zwaan (sierlijker), gans
102
kip
A: L-hand touch tegen voorhoofd C: haan, kuiken (lichaam aanpassen)
103
varken
A: gestrekte wijsvinger touch in hals steken (niet draaien!) met vinger C: zwijn
104
mijn
A: A-hand op borst touch C: van mij
105
tellen tot 10
A: gestrekte vingers 1: gestrekte wijsvinger, niet duim! 3: geen duim 6: 5 + duim volgorde: wijs/midden/ring/pink/duim