les 2 Flashcards

(102 cards)

1
Q

banaan

A

A & P: O-handen

touch
handen blijven open

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sinaasappel, appelsien, mandarijn (kleiner), oranje

A

A: C-hand met licht gespreide vingers naar vuisthand

knijpbeweging
lettergrepen
naast mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

chocolade

A

A & P: platte C-handen

touch
lichtjes kantelen naar voren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

taart

A

P: vlakke hand
A: gestrekte wijsvinger

touch bij begin en einde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

pannenkoek, flensje, poffertjes (kleiner)

A

A & P: A-handen

A vooraan
touch
lettergrepen
tip: 2x schudden met pan en dan id lucht gooien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wafel

A

A & P: vlakke handen met gespreide vingers

touch
van boven naar beneden
Eerst handpalmen op elkaar en dan omdraaien
dan kruisen en handpalm draaien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

yoghurt

A

A: C-hand

lettergrepen
naast lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

friet

A

P: vlakke hand met gespreide vingers
A: gestrekte wijsvinger

touch
begin tussen duim en wijsvinger
einde tussen ringvinger en pink
tip: “frietjes hakken”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vlees

A

P: vlakke hand met gestrekte duim
A: platte C-hand, enkel gevormd door wijs/middenvinger/duim

touch
tip: vleesje vastnemen en schudden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

soep

A

A: gestrekte aaneengesloten wijs- en middenvinger

touch
schepbeweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ei

A

manier 1 (meestal):
P: vuisthand
A: gestrekte aaneengesloten wijs- en middenvinger

A tikt op P
touch
lettergrepen

manier 2:
A & P: platte C-handen

geen touch
“eitje in pot doen”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

saus

A

A: A-hand

hand naar voor kantelen zodat nagel zichtbaar is
kantelen naar middellijn (“gieten op bord”)

frituursauzen: kwak ipv gieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bier, pintje, alle soorten bier

A

A & P: vuisthanden

A bovenaan
“tap volledig open zetten”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

thee

A

P: vlakke hand
A: grijphand

geen touch
P dwars voor lichaam
A dompelt thee boven P

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sigaret, sigaar, roken, vapen

A

A: V-hand

lettergrepen
van mond weg bewegen

sigaar: sierlijker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kopje, beker, glas, tas

A

P: vlakke hand
A: C-hand

touch bij begin (hand) en einde (mond)
hoofd NIET kantelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

lepel

A

A: A-hand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

vork

A

P: vlakke hand
A: V-hand

touch
A prikt in handpalm P

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

kleren

A

A & P: grijphanden

kleren vastnemen (borstkas)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

jurk, kleedje

A

A & P: vlakke handen

touch
beginnen met vingertoppen naar elkaar en op einde naar beneden richten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

kous, sok

A

A & P: A-handen

sokken: 2 !
broekkous: 1 lang been

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

hemd, bloes

A

A: pincetgreep

schudden met kraagje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

rok

A

A & P: vlakke handen

touch bij begin
A-rokje maken
zittend: benen volgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

speelgoed

A

1: spelen
2: A: gestrekte wijsvinger

minstens 3 stukken speelgoed aanwijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
vliegtuig, vliegen (met vliegtuig)
A & P: vlakke handen schuin opwaarts bewegen NIET naar voor bewegen
26
boot, schip, stoomboot
A & P: vlakke handen touch naar voor bewegen varen: klein op/neergaande bewegingen naar voor
27
tram, metro
A: V-hand recht naar voor bewegen ter hoogte van schouder
28
trein
A & P: vlakke handen rijden met trein: naar voor bewegen
29
deur
A: vuisthand starten op middellijn open: naar lichaam toe: van lichaam weg schuifdeur: hand ondersteboven kantelen en open schuiven
30
televisie, tv
A: V-hand touch lettergrepen richten naar TV vanuit ooghoek
31
kast
A & P: A-handen kastdeuren openen naar je toe
32
feest, fuif, party
A & P: duim en wijsvinger vormen een O, andere vingers zijn gespreid en ontspannen van middellijn naar buiten bewegen
33
kerk, kapel
A & P: vlakke handen touch vingertoppen naar boven richten
34
papier, blad papier
A & P: gestrekte aaneengesloten wijs- en middenvingers lettergrepen
35
prent, kaartje, picto, afbeelding
P: vlakke hand A: C-hand touch lettergrepen meervoud: naast elkaar en opschuiven richting vingertoppen
36
schaar, knippen
A: V-hand beetje gericht richting middellijn knipbeweging ter plaatse knippen: voorwaarts bewegen of vorm volgen
37
zon
A: gestrekte wijsvinger cirkel tekenen met hand blik naar zon richten
38
buiten
A: licht gebogen met aaneengesloten vingers (klein kommetje) arm strekken in richting van buiten
39
hoofd
A: gestrekte wijsvinger touch bij begin en einde draaien richting pink
40
naam, heten, noemen
A & P: gestrekte aaneengesloten wijs- en middenvingers touch 2x op elkaar tikken
41
zeep
A & P: kuiphanden touch A wrijven over P
42
tandpasta
P: gestrekte wijsvinger A: vuisthand met gestrekte duim touch van hand naar topje op hele vinger
43
schrijfgerei, pen, potlood, balpen
A: pincetgreep van middellijn naar buiten schrijfrichting
44
straat, autostrade, wegje
A & P: vlakke handen naar voor en eventueel eerst beetje naar onder beweging mag ook naast je zittend: traag en lang bewegen
45
wijn
A: W-hand touch bij einde beweging met hele arm, niet enkel pols!
46
telefoneren, gsm, bellen, telefoon
A: Y-hand lichte touch
47
zingen, liedje
A: gestrekte wijsvinger touch bij begin vertrekken aan lip en sierlijke L vormen in de lucht li-handig: spiegelbeeld
48
zingen, micro, zanger
A: vuisthand
49
regenen, neerslag
A: ontspannen hand met licht gespreide vingers beweging in pols lettergrepen "spletsen"
50
sneeuwen
A & P: vlakke handen met gespreide vingers beweging in vingers "dartelen naar beneden"
51
wachten, kalm, rustig, geduldig
A: vlakke hand beweging vanuit elleboog lettergrepen
52
luisteren, horen
A: gestrekte wijsvinger met elleboog in de lucht niet alleen uit pols
53
wandelen, stappen, te voet, uitstap, wandeling
P: vlakke hand A: V-hand van pols naar elleboog stappen (niet op vingers!)
54
huilen, verdriet, wenen, droevig
A: gestrekte wijsvinger touch 2x korte bewegingen met hele hand ! mimiek
55
douche, stortbad
A: spathand met lichte neerwaartse beweging
56
bad nemen
A: vlakke hand touch van dominante wang naar rest van lichaam al zigzaggend wrijven
57
haar kammen, kam, borstel, borstelen
A: A-hand imiteren ! aanpassen bij bv. hond kammen
58
fiets, fietsen
A & P: vuisthanden fietsen: voorwaarts bewegen met lichaam
59
klimmen
A & P: vuisthanden licht knijpende beweging
60
vallen, eraf vallen, omvallen
P: vlakke hand A: V-hand touch dieper vallen: van hand af
61
afdrogen
P: vlakke hand A: A-hand touch op handpalm kleine cirkelbewegingen maken tip: afdrogen heb je handdoek vast
62
afwassen, de vaat doen
A & P: vlakke handen touch
63
kleur, kleurpotlood, wasco, stift,...
A: pincetgreep kleuren in de lucht kleuren werkw: op vlakke P hand met touch
64
tekenen
P: vlakke hand A: pincetgreep touch op P huisje tekenen ! aanpassen als de tekening specifiek is
65
eten bereiden, koken (eten)
P: geknikte hand en pols A: uitgeschoven A-hand lichtjes naar voor kantelen
66
tanden poetsen, tandenborstel
A: gestrekte wijsvinger op en neer, heen en weer elleboog omhoog
67
voetballen, schoppen
A & P: vuisthanden touch bij begin en einde naar lichaam van hand rollen
68
bidden, gebed, mis
A & P: handen in elkaar vouwen zoals bij bidden touch ! niet bewegen of schudden
69
zwijgen, stil, stilte, geheim
A: gestrekte wijsvinger touch
70
praten, babbelen, vertellen, uitleggen, zeggen, antwoorden, verhaal
A: gestrekte wijsvinger elleboog omhoog
71
graag, lekker, liever, liefst (ivm eten)
A: vlakke hand touch op en neer over buik
72
spijtig, jammer
A & P: vuisthanden touch A op P
73
groot, lang, breed
A (&P): vlakke handen
74
klein, kort, smal, piepklein,...
A (&P): vlakke handen piepklein: enkel met duim en wijsvinger of 2 wijsvingers ! lichaam
75
proper
A & P: gestrekte aaneengesloten wijs- en middenvinger touch bij begin einde: vingers naar beneden tip: "slab"
76
vuil, vies, lelijk
A: ontspannen hand met licht gespreide vingers touch hand valt open
77
koud, koel, fris, winter
A & P: in elkaar gehaakte handen A bovenaan touch ! lichaam
78
warm (gevoel)
A: vlakke hand met gestrekte duim naar grijphand touch
79
warm (voedsel), heet, gloeiend
A: vlakke hand met gestrekte duim naar vuisthand arm uitstrekken (proberen raken) en terugtrekken naar vuist
80
blij, prettig, gelukkig, plezant, vrolijk, leuk, graag
A: vlakke hand lichte touch thv hart ! lachen
81
pijn
A: ontspannen hand met licht gespreide vingers heen en weer bewegen
82
meer, ik heb meer
A & P: vlakke handen touch bij begin handen schuin op elkaar leggen A gaat naar boven
83
mooi, schoon, prachtig
A: spathand thv mond
84
gedaan, 't is af, klaar, einde (positief)
A: vlakke hand ! niet voor stop, gedaan
85
straks, na, daarna, later, dan
A: gestrekte wijsvinger thv taille aan dominante zijde
86
bravo, proficiat, applaus
A & P: vlakke handen touch
87
sorry, pardon, excuseer, het spijt me
A & P: vlakke handen touch lettergrepen over vingertoppen wrijven
88
Sinterklaas, Sint-Maarten
A & P: vlakke handen touch bij begin en einde aan zijkant hoofd
89
Zwarte Piet, roetpiet
A: vlakke hand met gespreide vingers lettergrepen draaien richting pink
90
hij/zij
A: gestrekte wijsvinger
91
kinderen
A: vlakke hand lettergrepen van binnen naar buiten "kindjes tellen"
92
verpleegkundige
A: gestrekte wijsvinger touch op bovenarm P eerst naar onderen, dan opzij
93
politie, gendarme, rijkswacht, flikken
A: vlakke hand touch
94
vriend
A & P: C-handen
95
Jezus
A & P: gespreide vingers, middenvingers geplooid touch begint met handen rechtop
96
pop
A & P: vlakke handen touch A onder baby (P) ! niet naar kijken ! niet bewegen
97
koe, os
A: Y-hand touch weg van hoofd
98
vlinder
A & P: vlakke handen met gestrekte duimen touch (duimen) A: weg van lichaam fladderen met vlakke handen ! geen open vingers!
99
konijn, haas
A: gestrekte wijsvinger naar haakvinger touch tegen neus lettergrepen haas: 2x!
100
vis, zalm, kabeljauw,...
A: vlakke hand vooruit zwemmen
101
vogel, mus, meeuw,...
A: platte C-hand, enkel gevormd door wijsvinger en duim touch lettergrepen "bekje naast je mond maken"
102
paard, paardrijden
A & P: A-handen paardrijden: met bovenlichaam lichtjes voorwaarts bewegen