Core Business Flashcards

1
Q

Anatomische kennis is essentieel voor?

A

Begrijpen wat bewegen is
Bewegingen analyseren
Om aanpassingen te kunnen maken
Voor cues
Voor trainingsprogramma
Periodiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Milo focust in leren denken in bewegen om 3 redenen…

A

Observeren
oefening selectie
Programmeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is beweging?

A

Een lichamelijke activiteit waarbij het lichaam zich in een bepaalde tijd verplaatst van punt A naar punt B.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 2 soorten spiercontractie zijn er?

A

Statische contractie (isometrisch)
Dynamische contractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 2 soorten dynamische contractie zijn er?

A

Concentrische contractie (spoer verkort)
Excentrische contractie (spier verlengt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 4 soorten energie spelen een rol bij bewegen?

A

Kinetische energie
Potentiele energie
Chemische energie
Mechanische energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kinetische energie

A

energie die een lichaam of voorwerp in zich heeft tijdens beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Potentiële energie

A

energie door gewicht, plaatsing of elastische spanning en tot uiting kan komen door het los te laten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Chemische energie

A

Kracht die onze musculaire skeletstructuur levert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mechanische energie

A

optelsom kinetische en potentiële energie. Kinetische energie komt bijna nooit alleen voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een kinetische keten?

A

Een aantal gewrichten en spieren dat samenwerkt om een motorische taak uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kinetische keten wordt ook wel een chain genoemd. Welke 2 chains zijn er

A

Posterior chain
Anterior chain

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Posterior chain

A

Spiergroepen aan de achterzijde van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Anterior chain

A

Spiergroepen aan de achterkant van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 2 soorten kinetische ketens zijn er

A

Open en gesloten kinetische keten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kenmerken open kinetische keten?

A

Proximale segment van het dominante gewricht gefixeerd, deze beweeg niet.
Distale segment kan vrij bewegen.
Isolatie spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Kenmerken gesloten kinetische keten?

A

Proximale en distale segmenten van de dominante gewrichten belemmerd in het vrij bewegen. Vraag naar stabilisatie stuk groter.
Meerdere spiergroepen

18
Q

Bar path

A

De weg die je met de stang aflegt

19
Q

Proximaal

A

Dicht bij het lichaam

20
Q

Distaal

A

Van het lichaam af

21
Q

Superior

A

Boven of hoger

22
Q

Inferior

A

Onder of lager

23
Q

Flexie

A

Buigen of bollen

24
Q

Extensie

A

Strekken of hollen

25
Q

Lateraal

A

Buitenste of naar buiten

26
Q

Mediaal

A

Middelste of naar binnen

27
Q

Waaruit bestaan de spieren van de core?

A

Buikspieren
Rugspieren
Bekkenbodemspieren
Heupstrekkers
Heupbuigers

28
Q

Waaruit bestaat de wervelkolom?

A

Cervicaal (nekwervel)
Thoracaal (borstwervel)
Lumbaal (lendenwervel)
Sacraal (heiligbeen)
Coccygeaal (staartbeen)

29
Q

Hyperlordose

A

Te hole onderrug

30
Q

Hyperkyfose

A

Te bolle bovenrug

31
Q

Scoliose

A

Draaiing in de wervelkolom, wervels zijdelingse kromming.

32
Q

Thoracolumbar fascia

A

Bindweefsel verbindingsstuk tussen je armen en benen.

33
Q

Fascia

A

Bindweefsel

34
Q

Uit welke lagen bestaat fascia?

A

Anterior laag
Posterior laag
Mediale laag

35
Q

Rectus abdominus

A

Flexie van de romp (voorkant)

36
Q

Interne obliques

A

Laterale flexie en ipsilaterale rotatie.
Zijkant romp

37
Q

Externe obliques

A

Lateraal flexie en contra-laterale rotatie. Zijkant romp

38
Q

Transversus abdominus

A

Rotatie, flexie en lateraal flexie

39
Q

Diafragma

A

Middenrif
Spant aan om intrathoracale ruimte te vergroten tijdens Inademen.
Duwt ingewanden naar beneden

40
Q

Bekkenbodem

A

Combinatie van verschillende spieren die de organen onder in de buik beschermen

41
Q

Psoas major

A

grote lendenspier[3]is eenspierdie zich diep in het lichaam bevindt tussen de bovenkant van hetdijbeenen de onderzijde van dewervelkolom.

Flexie van de heup.
Anteflexie van het been
Externe rotatie als het been los hangt
Extensie en lateraal flexie van de onderrug als been gefixeerd is.

42
Q

Erector spinae

A

Langs de wervelkolom tot je schedel.
Extensie, rotatie, lateraal flexie wervelkolom