cultuur en ontwikkeling Flashcards
(15 cards)
ontwikkeling
combinatie van biologische en sociaal-culturele invloeden en hun wisselwerking
oblieke overdracht
mensen buiten de familie zorgen vr opvoedieng (onderwijs, trainer van voetbalclub, religieus persoon,…)
enculturatie
wat kinderen impliciet en informeel oppikken door observatie en participatie
socialisatie
expliciete instructies, sociale modellering doelgericht aanleren
acculturatie
2de cultuur leren volgend op, of gelijktijdig met, 1ste cultuur (bv: verliefd worden op iemand uit ander land)
gevoelige periode
uitzonderlijke leeftijdsgebonden biologisch vermogen om bepaalde informatie te leren
‘shibboleths’
soort linguïstisch wachtwoord, door je uitspraak verraad je ongewild dat een taal niet je moedertaal is, bijv. ‘schild en vriend’
non-universal
Niet universeel: een fenomeen bestaat niet in alle culturen.
existentiële universal
Komt overal voor, maar niet op dezelfde manier of niet met dezelfde frequentie.
=> komt overal voor, maar werkt niet overal op dezelfde manier.
functionele universal
Komt overal voor én heeft dezelfde functie, maar niet even sterk in elke cultuur.
=> komt overal voor, werkt overal op dezelfde manier, maar niet even krachtig.
beschikbaarheidsuniversal
Komt overal voor, heeft dezelfde functie, en is even sterk toegankelijk voor iedereen.
Nationaal type
richten zich op de meerderheidsgroep
Ethnische type
richt zich op de migrantengroep
Integratie type
aandacht voor herkomstcultuur combineren met die voor de cultuur van de nieuwe samenleving (=ideaaltype)
diffuse type
onzeker over de betekenis die beide culturen voor henzelf hebben