cultuur en ontwikkeling Flashcards

(15 cards)

1
Q

ontwikkeling

A

combinatie van biologische en sociaal-culturele invloeden en hun wisselwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

oblieke overdracht

A

mensen buiten de familie zorgen vr opvoedieng (onderwijs, trainer van voetbalclub, religieus persoon,…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

enculturatie

A

wat kinderen impliciet en informeel oppikken door observatie en participatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

socialisatie

A

expliciete instructies, sociale modellering doelgericht aanleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

acculturatie

A

2de cultuur leren volgend op, of gelijktijdig met, 1ste cultuur (bv: verliefd worden op iemand uit ander land)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gevoelige periode

A

uitzonderlijke leeftijdsgebonden biologisch vermogen om bepaalde informatie te leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

‘shibboleths’

A

soort linguïstisch wachtwoord, door je uitspraak verraad je ongewild dat een taal niet je moedertaal is, bijv. ‘schild en vriend’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

non-universal

A

Niet universeel: een fenomeen bestaat niet in alle culturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

existentiële universal

A

Komt overal voor, maar niet op dezelfde manier of niet met dezelfde frequentie.
=> komt overal voor, maar werkt niet overal op dezelfde manier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

functionele universal

A

Komt overal voor én heeft dezelfde functie, maar niet even sterk in elke cultuur.
=> komt overal voor, werkt overal op dezelfde manier, maar niet even krachtig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

beschikbaarheidsuniversal

A

Komt overal voor, heeft dezelfde functie, en is even sterk toegankelijk voor iedereen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nationaal type

A

richten zich op de meerderheidsgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ethnische type

A

richt zich op de migrantengroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Integratie type

A

aandacht voor herkomstcultuur combineren met die voor de cultuur van de nieuwe samenleving (=ideaaltype)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

diffuse type

A

onzeker over de betekenis die beide culturen voor henzelf hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly