Waarden Flashcards
(23 cards)
Waarde
een opvatting of overtuiging die iemand belangrijk en wenselijk vindt
Cultuurspecifieke waarden
- Sterk cultuurgebonden
- Vaak niet/moeilijk eigen te maken als niet in cultuur opgegroeid
Universele culturele waarden
- Komen in elke cultuur voor, en worden door elk individu begrepen
- Culturen verschillen in hoeverre deze waarden op de voorgrond staan (landniveau)
- Ook binnen culturen grote verschillen (individueel niveau)
categorisatie-differentiatie effect
- waardenverschil met (culturele) ‘outgroups’ overschat
- waardenverschil binnen (culturele) ‘in-group’ onderschat
sociale identiteit theorie
Evaluatieve biases:
‘in-group favoritism’ & ‘out-group derogation’
- In-group waarden => collectieve zelfwaarde
- Out-group waarden => bedreiging zelfwaardegevoel
Individualisme
Het individu en zijn persoonlijke belangen staan centraal
Collectivistisch
sociale groep en belangen van de groep staan centraal
ééndimensionale benadering
lage score op het ene is een hoge score op het andere
tweedimensionale benadering
Ondersteund door evolutionair perspectief: beide waarden zijn belangrijk in de evolutie van de mens
horizontaal individualisme
verwijst naar motivatie om uniek en zelfredzaam te zijn maar niet om zo een betere status te krijgen dan anderen
verticaal individualisme
verwijst naar waarden die te maken hebben met competentie, statusverwerving en het bereiken van persoonlijke doelen
horizontaal collectivisme
verwijst naar de nadruk op gelijkenissen, gemeenschappelijke doelen en onderlinge afhankelijkheid
Verticaal collectivisme
waarden worden benadrukt waarbij hiërarchische relaties binnen en groep gerespecteerd worden, inclusief loyaliteit en een autoritaire opvoedingsstijl
Eerwaarden
verwijzen naar het belang dat gehecht wordt aan integriteit, moraliteit, sociale status en sociale reputatie
Integriteit
Belang voor eigen moreel handelen, eerlijkheid, loyaliteit, naar principes handelen
sociale reputatie
Het beeld dat anderen van je hebben, eigen sociale status
self serving bias
vertekening ‘better than average’ of ‘self-superiority beliefs’
neerwaartse sociale vergelijking
Jezelf vergelijken met mensen die slechter af zijn, om je beter te voelen.
compensatorisch zelfverbetering
je focust op een ander domein waarin je wél goed bent, als iets mislukt.
Discounting
Het belang van een mislukking of negatieve feedback minimaliseren (“dat telt toch niet echt”).
Externe attributie
De oorzaak van een mislukking buiten jezelf leggen (“het lag aan de leraar, niet aan mij”).
Bascing in reflected glory
Jezelf beter voelen door je te associëren met het succes van anderen (“wij hebben gewonnen!” over een voetbalploeg).
“face”
= je sociale waarde in de ogen van anderen