Dag 9: Argumentatie Flashcards

1
Q

Eisen van argumenten die een standpunt verdedigen (logica)

A

Geldigheid
Waarheid
Relevantie
Legitimiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geldigheid van een argument

A

Als X is P, dan Q, X is P, dus Q

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarheid

A

Iets kan geldig zijn maar niet waar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Relevantie

A

een argument wat niet relevant is voor het verdedigen van een standpunt is niet logisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Legitimiteit van een argument

A

Legitieme rechtvaardigbaarheid van een bepaalde handeling (aanvaardbaarheid van een argument).
Ik gaf die burgers geen kinderopvangtoeslag omdat het me werd opgedragen door mijn baas. (geldig, waar, relevant, maar niet legitiem: rationalisatie!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Rationalisatie

A

verantwoordelijkheid wegschuiven en daarmee aanvaardbaarheid verliezen
(ik had geen keus, anders was het ook gebeurd, ik was slechts een klein onderdeel van het geheel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly