de slaapkamer Flashcards
(23 cards)
1
Q
queen bed
A
het tweepersoonsbed
2
Q
duvet cover
A
het dekbedovertrek
3
Q
duvet
A
het dekbed
4
Q
pillowcase
A
het/de kussensloop
5
Q
headboard
A
het hoofdeinde
6
Q
bedside lamp
A
het bedlampje
7
Q
chest of drawers
A
de ladekast
8
Q
carpet
A
het tapijt
9
Q
bedstead
A
het ledikant
10
Q
mattress
A
de matras
11
Q
closet
A
de klerenkast
12
Q
alarm
A
de wekker
13
Q
set the alarm
A
wekkerzetten
14
Q
electric blanket
A
de electrische dekken
15
Q
bedspread
A
de sprei
16
Q
sleepmask
A
het slaapmasker
17
Q
bookshelf
A
de boekenplank
18
Q
the drawer
A
de la
19
Q
snoring
A
snurken
20
Q
up
A
opstaan
21
Q
nightmare
A
de nachtmerrie
22
Q
clean room
A
zijn kamer opruimen
23
Q
make bed
A
zijn bed opmaken
