Discussie Over De Pensionleeftijd Flashcards

(15 cards)

1
Q

Ontvangen: Hij heeft het pakketje op tijd ontvangen.

A

Received: He received the package on time.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benieuwd : Ik ben benieuwd wat er in het pakje zit.

A

Curious: I’m curious what’s in the package.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Belachelijk : Floor vindt het belachelijk dat er geen bus meer rijdt naar het drop waar ze woont.

A

Ridiculous: Floor thinks it’s ridiculous that there is no longer a bus to the village where she lives.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Genieten Van : Iedereen geniet van het mooie weer.

A

Enjoy: Everyone enjoys the beautiful weather.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kiest ( Kiezen) : Peter en Moniek hebben gekozen voor een huis net buiten het centrum.

A

Chooses (Choose): Peter and Moniek have chosen a house just outside the center.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De oplossing : weet jij een oplossing voor dit probleem?

A

The solution: do you know a solution to this problem?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zich bezighouden met : In het weekend houdt Jan zich bezig met de voetbalclub.

A

Busy with: During the weekend Jan is busy with the football club.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aannemen : Het bedrijf gaat drie nieuwe medewerkers aannemen.

A

Hiring : The company will hire three new employees.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het onderscheid : How kun je een onderscheid maken tussen een origineel werk en een vervalsing van een schilderij?

A

The distinction: How can you distinguish between an original work and a forgery of a painting?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het beroep : als je politieagent bent , heb je een risicovol beroep.

A

The profession: if you are a police officer, you have a risky profession.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Eerlijk
: Zij heeft vier snoepjes en ik drie. Dat is niet eerlijk !

A

righteous
: she has four sweets and I have three. That’s not fair!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Snap ( snappen) : Ik snap nog steeds niet waarom hij zijn baan heeft opgezegd.

A

Understand(understanding) : I still don’t understand why he quit his job.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Het Vrijwilligerswerk: Carolien doet vrijwilligerswerk om ervaring op te doen.

A

Volunteer work: Carolien does volunteer work to gain experience.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Passen op : Zou jij tijdens mijn vakantie op de kat kunnen passen ?

A

Babysitting(look out) : Could you look after the cat during my holiday?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Belangrijk : Zij. Familie is echt belangrijk voor hem.

A

Important: She. Family is really important to him.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly