Deel 1 Hoofdstuk 4 Flashcards
(9 cards)
1
Q
eerste pool kan zijn…
A
pv in de HZ
bindwoord in de BZ
2
Q
tweede pool kan zijn…
A
verbale aanvulling
leeg
3
Q
wanneer is het voorveld leeg
A
ja/nee-vraag
imperatiefzin
bijzin
4
Q
prominentie/topicalisering
A
iets in het voorveld plaatsen om te benadrukken
5
Q
volgordeprincipes in het middenveld
A
- middelpuntvliedend principe
bv. hij HEEFT er toen wel erg lang over GEPIEKERD - inherentieprincipe: inherente zinsdelen staan zo dicht mogelijk bij de 2e POOL
bv. ik HEB gisteren een nieuwe jas GEKOCHT - informatieverdeling
- > thematisch principe: oud voor nieuw
bv. ik HEB die nieuwe jas gisteren in Gent GEKOCHT
- > topic voor comment
bv. hij HEEFT de aardappelen vanmorgen GESCHILD
4.syntactisch principe
> Su-NC voor DO-NC
> IO-NC voor DO-NC
> ex. pronomina
- complexiteitsprincipe: complexere elementen naar achteren = extrapositie
bv. ik ZAL nooit GELOVEN dat hij een moordenaar is
6
Q
functies van de franje
A
- aankondigen/hernemen topic
- tekststructureerder
- aanknopen bij de gesprekssituatie
- expressiviteit
7
Q
locutie
A
taaluiting
8
Q
illocutie
A
taalhandeling die iemand verricht met iets te zeggen
9
Q
perlocutie
A
gevolg of effect van taalhandeling; verwachte reactie