deel 2 : week 7 Flashcards
hc (onderzoekstechnieken) + 3 wc (theorie + filmpjes lab buddy) (65 cards)
pathway van p53
kinases fosforyleren p53 bij DNA schade -> Mdm2 (gebonden ubiquitineert) laat los -> actief p53 bindt aan regulatie sequentie p21 -> p21 eiwit inhibeert cdk’s
mutatie in p53 allel
alleen bij mutatie in beide allelen wordt het inactief
in vivo
in proefdier/ in levende cel
in vitro
eiwitten e.g. bestuderen in reageerbuis
cellijn
levende cellen buiten organisme, in vivo/in vitro
benodigde cellijnen
wildtype : normale situatie bestuderen
mutatie : dit wil je onderzoeken
KO : negatieve controle
gevolg puntmutatie
loss of functions mutation (verkeerd aminozuur, vroegtijdig stopcodon, helemaal geen eiwit)
gain of function
er gebeurt niks
hoe controleer je downstream effect eiwit
- bestuderen RNA-levels van p53(-targetgenen)
- bestuderen eiwit-levels van p53(-targets)
- bestuderen celbiologisch effect (apoptose e.g.)
hoe bestudeer je RNA-levels
qPCR (quantitative polymerase chain reaction)
NGS (next generation sequencing)
hoe bestudeer je eiwit-levels
- western blot (eiwit voor eiwit, weinig geld)
- proteomics (veel eiwitten tegelijk, kost veel)
hoe bestudeer je effecten van de mutatie
bestuderen vermenigvuldiging van cellen
strategieën verlagen gen-expressie
- RNA-interferentie (knockdown)
- genomisch DNA aanpassen (CRISPR/cas9, knock-out)
strategieën verhogen gen-expressie
- RNA in cel brengen
- !plasmide met gen in cel brengen (transfectie, transiënte overexpressie)
- virus met gen in cel brengen (transductie, stabiele overexpressie)!
- genomisch DNA aanpassen (extra kopie gen in genomisch DNA)
strategieën om mutant gen in cellijn te krijgen
- mutant RNA in cel brengen
- !plasmide met mutant gen in cel brengen (transfectie, transiënte overexpressie)!
- genomisch DNA aanpassen naar mutant gen (CRISPR/cas9)
transiënt overexpressie
overexpressie is voortdurend
transfectie
(inbrengen plasmide in cel)
dmv toevoegen transfection reagent (voor hydrofobe buitenkant)
plasmide
circulair DNA dat zich buiten het genomisch DNA bevindt in bijvoorbeeld bacteriën
belangrijk voor uitwisseling genetische info (niet essentieel voor groei, bevat ‘bonussen’ : antibiotica resistentie)
vector
drager van gen van interesse
definitie expressievector
plasmide met gen van interesse die daadwerkelijk tot expressie komt.
nodig in expressievector
- sterke promotor (hierachter gen van interesse)
- poly-a terminatie sequentie achter gen van interesse
- restrictie sites (bevinden overal, maar vooral in multiple cloning site=polylinker, achter promotor)
restrictie-enzymen
endonucleasen. knippen op specifieke sequenties, restrictie sites : dubbelstrengs (ds) DNA, 6-8 nt, symmetrische sequentie
insert
gen dat je wilt kloneren (gen van interesse)
voorwaarde startmateriaal cellijn
- normaal weefsel
- ongemuteerd (gen van interesse)
cloning site 3s
NotI