week 3 Flashcards

H7 (11 cards)

1
Q

helix-turn-helix eiwitten

A

twee a-helices die verbonden zijn met een korte aminozuurketen die een bocht vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

homeodomein eiwitten

A

drie a-helices, die dicht bij elkaar zitten door hydrofobe interacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

leucine zipper eiwitten

A

twee lange a-helices dimeriseren door interactie van hydrofobe aminozuren, vaak leucine. daaronder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

b-sheet DNA-herkenningseiwitten

A

twee strengen vormen een b-sheet die in de major groove kan binden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

zinkvinger eiwitten

A

bevat een zinkatoom dat een a-helix en een b-sheet bij elkaar houdt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

helix-loop-helix eiwitten

A

een korte a-helix is met een loop verbonden aan een langere a-helix. door dimerisatie ontstaat er een vergelijkbare structuur als de Leucine zipper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dimerisatie

A

twee eiwitten binden aan elkaar en vormen op die manier samen een functionele eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

homodimeer

A

een dimeer die bestaat uit twee identieke eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

heterodimeer

A

een dimeer die bestaat uit twee verschillende delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

niet-coöperatieve binding

A

verhouding van gebonden DNA stijgt exponentieel vergeleken met ongebonden DNA bij een toenemende concentratie eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

coöperatieve binding

A

alles of niets situatie. je hebt een sigmoidale curve (s-vorm). lage concentraties eiwitten ampel bezet DNA. bij hoge concentratie is vrijwel alles bezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly