Deel 3 - Verkiezingen in Nederland, Kabinetsformatie en burgers + Rol van de Media, Politieke besluitvorming en Partijen Flashcards

(34 cards)

1
Q

Politieke partij

A

Groep met dezelfde opvattingen over het beleid van het land en het algemeen belang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lijstrekker

A

De nummer 1 van de partij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Campagne

A

Reclame maken voor een politieke partij om stemmen te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tweede Kamerverkiezingen

A

Na vier jaar volgen verkiezingen voor de 2de kamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zetels

A

Het aantal leden in het parlement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zwevende kiezers

A

Kiezers die nog niet weten op wie ze gaan stemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Evenredige vertegenwoordiging

A

Dat 10% van de stemmen ook 10% zetels oplevert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kiesstelsel

A

Manieren om het aantal zetels te verdelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Meerderheidsstelsel

A

Het land is opgedeeld in districten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Stappen kabinetsformatie

A

Verkiezingen - informateur - Formateur (maakt kabinet) - Regeerakkoord (plannen) - Tweede Kamer stemt voor - Beëdiging kabinet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Coalitie

A

Alle partijen die voor de regering zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Compromis

A

Een afspraak waarmee je kan samen werken. Je krijgt alleen niet altijd helemaal je zin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Formateur

A

Iemand die kijkt of er een kabinet gevormd kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Informateur

A

Iemand die kijkt welke partijen willen samenwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kabinetsformatie

A

1 keer in de 4 jaar wordt er na verkiezingen een nieuw kabinet gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Minister-President

A

Voorzitter van het Kabinet

17
Q

Minister

A

Lid van het kabinet

18
Q

Oppositie

A

Partijen in de tweede kamer die tegen de regering zijn en geen ministers leveren

19
Q

Politieke partij

A

Een organisatie die politiek bedrijft namens een deel van het volk

20
Q

Standpunten

A

Opvattingen over wat moet gebeuren

21
Q

Regeerakkoord

A

Hierin staan de doelstellingen van het kabinet

22
Q

Functies van de media

A

Agendafunctie (waar praten we over?)
Controlefunctie (hoe handelen bestuurders)
Informatiefunctie (hoe worden we ingelicht)
Spreekbuisfunctie (plannen regering bekend maken)

23
Q

Besluitvorming

A
  1. Agendavorming (een probleem komt op de agenda)
  2. Beleidsvoorbereiding (oplossingen worden voorbereid en aangedragen)
  3. Beleidsbepaling (oplossingen worden gekozen)
  4. Uitvoering
  5. Terugkoppeling
24
Q

Stromingen

A

Liberalen
Sociaaldemocraten
Christendemocraten
Ecologische stroming
Populisme
Extremisme

25
Linkse partijen
Voor een grote overheid en gelijkheid
26
Rechtse partijen
Voor een kleine overheid en vrijheid
27
Christendemocratie
Voor geloof in de politiek: naastenliefde en rentmeesterschap (goed voor de planeet zorgen)
28
Ecologische stroming
Klimaat en milieu belangrijk vinden
29
Sociaaldemocratie
Gelijkheid (economisch gezien)
30
Populisme
Het gewone volk versus het elite - vaak erg nationalistisch
31
Liberalisme
Voor vrijheid
32
Extremisme
Gewelddadige vorm van politiek
33
Machtsmiddelen burgers
Groepsdruk - Geld - Formele bevoegdheid - charisma - toegang tot politici - toegang tot de media - beroep en kennis - deelname aan belangrijke adviesorganen
34