Deel 5, Rechtsstaat + wat is criminaliteit Flashcards

(19 cards)

1
Q

Rechtsstaat

A

Een staat met een grondwet, met grondrechten waar de overheid zich aan moet houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Grondrechten

A

Basisrechten zoals: vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en recht op privacy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Grondwet

A

Belangrijkste wetten waar de overheid zich aan moet houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Macht

A

De kracht om het gedrag van anderen te beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rechtsbescherming

A

Als burger heb je rechten die de overheid niet mag schenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Rechtshandhaving

A

De overheid moet zorgen dat iedereen zich aan de wet houd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Rechtsgelijkheid

A

De overheid moet er ook voor zorgen dat mensen gelijk behandeld worden (artikel 1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Recht op privacy

A

De overheid mag je privéleven niet zomaar binnentreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Scheiden der machten (trias politica)

A

Er zijn drie machten: wetgevende macht, rechterlijke macht en uitvoerende macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Legaliteitsbeginsel

A

De overheid moet zich houden aan datgene wat in de wet opgeschreven staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Criminaliteit

A

Het plegen van misdrijven (de wet overtreden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Eigenrichting

A

Zelf straf uitdelen, ookal mag dat niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Immateriële schade

A

Schade dat niet is uit te drukken in geld (emotie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Materiële schade

A

Schade uit te drukken in een geldbedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Overtreding

A

Lichte schending van de wet (krijg je boete voor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Misdrijf

A

Zware schending - krijg je gevangenisstraf (in sommige gevallen) en een strafblad

17
Q

Rechtsongelijkheid

A

Niet iedereen wordt hetzelfde behandeld

18
Q

Klassenjustitie

A

Mensen met een hoger inkomen worden minder zwaar gestraft

19
Q

Normvervagen

A

Steeds minder mensen houden zich aan (ongeschreven en geschreven) regels.