Maatschappelijke analyse (deel 1) Flashcards

(15 cards)

1
Q

Kenmerken maatschappelijk probleem (4)

A

Veel mensen hebben er last van
Er zijn veel verschillende meningen over
Het probleem kan worden opgelost door de politiek
Het probleem krijg aandacht van de media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke invalshoeken zijn er om een probleem te bekijken? (4)

A

Politiek Juridisch
Sociaaleconomisch
Sociaal Cultureel
Verandering en vergelijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Politiek Juridisch

A

Wat de overheid via wetten kan doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sociaaleconomisch

A

Wat te maken heeft met geld en werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sociaal cultureel

A

Wat te maken heeft met leefregels (normen) van groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verandering en vergelijking

A

In vergelijking met vroeger of het buitenland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe breng je iets objectief?

A

Hoor en wederhoor toepassen
Feiten controleer via meerdere brnnen
Meningen en feiten scheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke selectiecriteria gebruiken journalisten?

A

Actualiteit
Nabijheid
Bijzonderheid
Doelgroep
Commerciële belangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke functies heeft de media voor een persoon?

A

Amusement
Sociale functie
Informatieve functies
Meningsvormende functie
(socialiserende functie - onderwijs)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke theorieën zijn er over de invloed van de media (4)

A

Injectienaaldtheorie
Framingstheorie
Agendatheorie
Selectieve perceptietheorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Injectienaaldtheorie

A

Deze theorie stelt dat massamedia directe en krachtige effecten hebben op de ontvangers. Het idee is dat media een soort ‘injectienaald’ zijn die ideeën, meningen of boodschappen rechtstreeks in de geest van het publiek spuiten. De theorie gaat ervan uit dat het publiek passief is en zonder weerstand de boodschappen van de media accepteert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Framingstheorie

A

Volgens deze theorie bepalen de media hoe een onderwerp gepresenteerd wordt, door specifieke aspecten ervan te benadrukken of juist weg te laten. Het framing van een gebeurtenis of onderwerp beïnvloedt hoe mensen het begrijpen en welke interpretaties ze eraan geven. Media kunnen bijvoorbeeld de nadruk leggen op emotie, conflict of een specifiek perspectief, wat het publiek helpt een bepaald standpunt in te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Agendatheorie

A

De agendatheorie gaat ervan uit dat de media niet alleen bepalen hoe we iets moeten denken (zoals bij framing), maar ook waarover we moeten denken. Door te kiezen welke onderwerpen belangrijk zijn en welke niet, stellen de media een “agenda” voor het publiek. Het publiek wordt beïnvloed door de onderwerpen die het meeste aandacht krijgen in de media.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Selectieve perceptietheorie

A

Deze theorie benadrukt dat mensen de media-berichten die ze ontvangen, selectief waarnemen. Dit betekent dat mensen informatie filteren op basis van hun eigen overtuigingen, voorkeuren en waarden. Ze zullen geneigd zijn om informatie te accepteren die overeenkomt met hun bestaande overtuigingen en deze te negeren als het er niet mee overeenkomt. Dit verklaart waarom mensen vaak informatie zoeken die hun standpunten bevestigt (confirmation bias).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke functies voor de media heeft de media voor een democratie?

A

Politieke agenda bepalen
Waakhondfunctie (controleren van machtige mensen)
Spreekbuisfunctie of bevolking informeren (plannen van politici duidelijk maken)
Meningsvormende functie
Socialiserende functie (normen en waarden aanleren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly