Défi 2: M3 Flashcards by Bente Verhaegen

Q

een hoogte

A

une altitude

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

een bergketen

A

une chaine de montagnes

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

een uitdaging

A

un challenge (= un défi)

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

een middenweg, compromis

A

un compromis

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

een toegeving

A

une concession

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

een echtgenoot, echtgenote, partner

A

un(e) conjoint(e)

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

het bewustzijn

A

la conscience

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

de grensverleggende ervaring, jezelf overstijgen

A

le dépassement de soi

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

de essentie

A

l’essence (f)

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

een gemoedstoestant

A

un état d’esprit

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

een probleem, moeilijkheid

A

une galère

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

een grens

A

une limite

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

een pelgrimstocht, bedevaart

A

un pèlerinage

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

een voorbereiding

A

un préparatif

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

een referentie, herkenningspunt

A

une référence

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

een herkenningspunt

A

un repère

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

een wandelpad

A

un sentier

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

de bewegwijzering

Study These Flashcards

A

la signalisation

Q

een (water)weg

Study These Flashcards

A

une voie (navigable)

Q

constructief, opbouwend

Study These Flashcards

A

constructif, constructive

Q

ontroerend

Study These Flashcards

A

émouvant(e)

Q

saai, tijdrovend

Study These Flashcards

A

fastidieux, fastidieuse

Q

onverwacht

Study These Flashcards

A

insoupçonné(e)

Q

spiritueel, geestelijk

Study These Flashcards

A

spirituel(le)

aanpakken, praten over

aborder

opstapelen, vergaren

accumuler

beginnen

débuter

overschrijden

dépasser

een depressie doormaken

déprimer

zich ontdoen van, loslaten

se dépouiller de

zich verwijderen van

s'éloigner de

zich verrijken met

s'enrichir de

de neiging hebben om

avoir tendance à

herinneringen maken

créer des souvenirs

op het punt staan om

être au point de

in harmonie, in evenwicht zijn met zichzelf

être en harmonie avec soi

de wereld rondtrekken

parcourir le monde

afstand nemen

prendre de recul

genieten van het moment

profiter de l'instant

in een stunt, prestatie slagen

réussir un exploit

zich focussen op, concentreren op

se recentrer sur

uit zijn comfortzone treden

sortir de sa zone de confort

alleen reizen

voyager en solo

Adembenemend

à couper le souffle