Défi 4: M3 Flashcards
kwaadaardig
malin, maligne
een stoornis
un trouble
weer opstaan, opheffen, opstropen
(se) relever
een buil
une bosse
een alcoholoog
un(e) alcoologue
bij bewustzijn, bewust van
conscient(e) (de)
dronken, zat
ivre
een bloedname
une prise de sang
de eetlust, de trek
l’appétit (m)
de dronkenschap
l’ivresse (f)
het geheugenverlies
la perte de mémoire
een defibrilator
un défibrillateur
een blauwe plek
un bleu
dronken
saoul(e)
de (bloed)druk
la tension
integreren
intégrer
een hartslag
un battement du coeur
onderzoeken, luisteren (met de stethoscoop)
ausculter
een verstuiking
une entorse
verlamd
paralysé(e)
dehydraterend
déshydratant(e)
buitensporig, mateloos
excessif, excessive
bewusteloos
inconscient(e)
verbonden met, gekoppeld aan
lié(e) à