Diagnose en verwijsmomenten (orthodontie) Flashcards
(36 cards)
Een diagnose in de orthodontie bestaat uit veel onderdelen. Welke 7 zijn dit?
o Anamnese.
o Klinisch onderzoek.
o Functionele analyse.
o Gelaatanalyse.
o Modelonderzoek.
o Röntgenonderzoek.
o Röntgencephalometrie.
Wat vraag je bij de anamnese? (7)
- Hulpvraag.
- Medisch.
- Psychosociale aspecten.
- Verwachting.
- Motivatie.
- Dentale geschiedenis.
- Groeifase.
Waar let je op bij het extra-orale onderdeel van klinisch onderzoek? (4)
o Afwijkingen
o Verhoudingen in het gelaat
o Functionele afwijkingen
o Lip competentie
Waar let je op bij het intra-orale onderdeel van klinisch onderzoek? (6)
o Orale gezondheid en mondhygiëne
o Aan- of afwezigheid van elementen
o Verticale, sagittale en transversale verhoudingen
o Ruimte overschot of gebrek
o Afwijkende mondgewoontes
o Esthetiek
Waar let je op bij het functie onderzoek? (4)
- Slissen of spraakafwijkingen (open mond + andere afwijkingen vaak al goed te zien bij gesprek met patient)
- Open mondgedrag
- Slikpatroon (tongpers bijv)
- Parafuncties (vermoeden van nagelbijten? ook nagels beoordelen)
Welke 3 soorten zijaanzichten/profielen zijn er?
A = Convex (bol)
B = Straight
C = Concaaf (hol)
Welke angle classificatie heeft een convex (bol) profiel?
Klasse II (disto-occlusie)
De kin ligt verder terug
Welke angle classificatie heeft een concaaf (hol) profiel
Klasse III (mesio-occlusie)
Prominente kin
Welke angle classifitatie heeft een straight profiel?
Klasse I (neutro-occlusie)
Hoe wordt bij een frontaal aanzicht een ‘long face’ genoemd?
Dolichofaciaal
Hoe wordt bij een frontaal aanzicht een ‘normaal gezicht’ genoemd?
Mesofaciaal
Hoe wordt bij een frontaal aanzicht een ‘kort gezicht’ genoemd?
Brachyfaciaal
Waar kijk je naar bij de modelanalyse? (6)
- Angle Classificatie
- ruimtegebrek/overschot = ALD
- TSD + afwijking vorm elementen
- transversale afwijkingen
- mediaanlijn verschuivingen
- sagittale en verticale overbeet
Wat kan je beoordelen op een OPT? (2)
- Aanleg van elementen
o Stand van de door te breken elementen. - Positie sinus maxillaris
o In geval van extractietherapie.
Wat doe je bij een Cephalometrische analyse, waar let je op (3)
- Skeletale en dentale analyse.
o Positie van de kaken ten opzichte van elkaar.
o Positie van de elementen ten opzichte van de kaken.
o Positie van de elementen ten opzichte van elkaar.
Classificatie van Angle.is het meest gebruikt wat kan je hiermee alleen omschrijven?
Alleen omschrijving van relatie tussen de elementen.
Klasse I
- Waar occludeert de mesiobuccale knobbel van de eerste bovenmolaar met de eerste ondermolaar?
- Waar occludeert de bovencuspidaat van de ondercuspidaat?
- in de buccale fissuur van de eerste onder molaar
- dorsaal/distaal van de ondercuspidaat.
Klasse II
- Waar occludeert de mesiobuccale knobbel van de eerste bovenmolaar met de eerste ondermolaar?
- Waar occludeert de bovencuspidaat van de ondercuspidaat?
- ventraal/mesiaal van de eerste ondermolaar (tussen molaar en premolaar in)
- ventraal/mesiaal van de ondercuspidaat
Disto-occlusie
Klasse III
- Waar occludeert de mesiobuccale knobbel van de eerste bovenmolaar met de eerste ondermolaar?
- Waar occludeert de bovencuspidaat van de ondercuspidaat?
- tussen de eerste en tweede ondermolaar
- Ver daar distaal > tussen onderste premolaren in
Mesio-occlusie
Hoe wordt de mate van mesio-occlusie aangegeven?
In premolaarbreedtes
Wat is subdivisie?
enkelzijdige afwijking
Hoe staan de bovenincisieven bij klasse II-1?
Staan naar labiaal geïnclineerd of staan goed.
Hoe staan de bovenincisieven bij klasse II-2?
Palatoversie van twee of meer bovenincisieven
Waar kan je skeletale relaties op beoordelen?
Waar let je op (classificaties) ? (4)
- op een RSP (röntgen schedel profielfoto)
- Verschillende classificaties.
o Verhouding bovenkaak en schedel.
o Verhouding onderkaak en bovenkaak.
o Verhouding onderkaak en schedel.
o Verhouding verticaal.