duits 2 Flashcards
(40 cards)
1
Q
Fachwort
A
Vakterm
2
Q
Gerne
A
graag
3
Q
folgendes
A
volgende , zus en zo
4
Q
Anfrage
A
aanvraag
5
Q
Angebot
A
aanbod
6
Q
Auftrag
A
bestelling
Ich versende Ihren Auftrag.
Ik verzend uw bestelling
7
Q
gesetzlicher
A
wettelijk
8
Q
MwSt
A
btw
9
Q
Ermäβigung
A
korting
10
Q
Pauschale
A
all in bedrag
11
Q
erteilen
A
geven
Er erteilte mir die Erlaubnis.
Hij gaf me toestemming.
12
Q
nachstehenden
A
hieronder vermeld
13
Q
Ausgleich
A
compensatie , gelijkmaker
14
Q
Versand
A
verzending
15
Q
vorgemerkt
A
noteren
16
Q
Leistung
A
prestatie
Seine Leistung war beeindruckend.”
Zijn prestatie was indrukwekkend.
17
Q
Liefertermin
A
leverdatum
18
Q
Zahlungsfrist
A
betalingstermijn
19
Q
zahlbar
A
betaalbaar
20
Q
Konto
A
rekening
21
Q
Rechnung
A
factuur
22
Q
Zahlung
A
betaling
23
Q
Information
A
informatie
24
Q
Kontakt
A
contact
25
Verbindung
relatie
26
gemäβ
volgens
27
Auslieferung
levering
28
Erstbestellung
bestelling
29
gewähren
verlenen, toestaan
30
Rabatt
korting
31
Skonto
korting voor snelle betaling
32
Zahlung
betaling
33
innerhalb
binnen
34
Rechnungserhalt
ontvangst van de factuur
35
Abzug
aftrek
36
Nachlass
vermindering
37
Freude
blij
38
groβem
groot
39
entgegen
tegen
40
Verständnis
begrip
