elektriciteit Flashcards

(61 cards)

1
Q

Wat is elektrische stroom?

A

= het transport van elektrische lading
= het verplaatsen van elektronen door een geleider onder invloed van een potentiaalverschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe verplaatsen elektronen zich bij een metalen geleider?

A

Bij een metalen geleider verplaatsen de negatief geladen elektronen zich van het negatieve elektronenoverschot naar de positieve pool waar er een elektronentekort heerst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de stroomsterkte? + grootheid en eenheid

A

stroomsterkte I [A]
= het aantal elektronen dat per seconde door een sectie van een geleider passeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat bepaalt de stroomsterkte?

A

Het is de stroomsterkte die bepaalt hoe gevaarlijk de lading is om aan te raken. Bij huishoudelijk gebruik wordt maximaal 300 mA toegelaten. Indien er water aan de pas komt, is de maximaal toegelaten stroomsterkte 30 mA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de spanning? + grootheid en eenheid

A

spanning U [V]
= het verschil in elektrische energie tussen twee punten A en B
= het spanningsverschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de elektrische spanning?

A

Als de twee punten waartussen het potentiaalverschil bestaat, door middel van een elektrische geleider verbonden worden, ontstaat er elektrische spanning door de geleider.
Hierbij stroomt de energie van het uiteinde met hoge energie naar uiteinde met lage energie.
Om elektrische spanning aan te houden is dus altijd een bronspanning nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe hoger de spanning, hoe…

A

… groter de schok die je kan krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt spanning verhoogd of verlaagd?

A

Met een transformator of adapter wordt spanning verhoogd of verlaagd. Hierbij wordt dus het voltage verhoogd of verlaagd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het vermogen? + grootheid en eenheid

A

vermogen P [W]
= de hoeveelheid energie die per seconde door een verbruiker omgezet wordt in een andere vorm (warmte, licht…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Met welke formule wordt het vermogen berekend?

A

P = U x I
Om een groot vermogen te verkrijgen, kan er ingespeeld worden op de spanning (U) en de stroom (I).
Hoe groter de stroom, hoe dikker de kabel moet zijn (met lage spanning). Indien de spanning zeer groot wordt, dan blijft de stroom laag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de weerstand? + grootheid en eenheid

A

weerstand R [Ω]
= de elektrische eigenschap van materialen om de doorgang van elektrische stroom te belemmeren
Vloeit door een materiaal een elektrische stroom, dan gebeurt dit niet ongehinderd, er is energie voor nodig: de stroom ondervindt een zekere weerstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zegt de wet van Ohm?

A

U = R x I
De spanning tussen de uiteinden van de geleider is gelijk aan de stroomsterkte maal de weerstand van de geleider.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de soortelijke weerstand?

A

Wanneer stroom door een geleider stroomt, dan ondervindt deze weerstand. Afhankelijk van het type materiaal is de weerstand hoger of lager.
De weerstand staat ook in functie van de lengte en de sectie van de geleider.
R = ρ x L/s met ρ = de weerstand per sectie [Ω.mm²/m]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verbruik? + eenheid

A

= de hoeveelheid energie die over een bepaalde tijdspanne gebruikt wordt
Dit wordt berekend door het vermogen van de verbruiker te vermenigvuldigen met de duurtijd dat deze verbruiker actief is. Verbruik wordt uitgedrukt in (k)Wh.
1 W = 0,001 kW > 1 uur in gebruik, verbruikt dus 0,001 kWh

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke soorten stromen zijn er?

A

gelijkstroom en wisselstroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is gelijkstroom?

A
  • elektrische stroom die steeds dezelfde richting heeft
  • Direct Current = DC
  • de stroom gaat van een positieve pool naar een negatieve pool (vb. batterij)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het nadeel van gelijkstroom?

A

De stroom kan niet worden getransformeerd naar een hogere of lagere spanning in functie van het beperken van de doorsnede van de leidingen en de transportverliezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is wisselstroom?

A
  • Alternating Current = AC
  • de stroom verandert periodiek van richting
  • heen en weer bewegen van vrije elektronen veroorzaakt door een wisselspanning in een gesloten geleidend circuit
  • Europese centrales: frequentie = 50 Hz = elektronen 50 keer per seconde heen en weer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het voordeel van wisselstroom?

A

De stroom kan wel getransformeerd worden naar hogere of lagere spanning, waardoor de doorsnede van de leidingen beperkt kan worden.
toepassing: hoogspanningsleidingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat kan je zeggen over energieopwekking?

A

Elektriciteitscentrales worden ingedeeld naargelang de primaire energiebron die aangewend wordt.
- chemische bronnen: fossiele brandstoffen, biomassa, afval
- nucleaire bronnen: kerncentrales
- hernieuwbare bronnen: waterkracht, wind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de energietransitie?

A

= kernuitstap
= de afschaffing van kernenergie
= geen kernenergie meer gebruiken en kernreactoren buiten bedrijf stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de reden van de energietransitie?

A
  1. veiligheid (Tsjernobyl, Fukushima)
  2. gevaarlijk kernafval (radioactief)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is het probleem bij de energietransitie?

A

Niet alle capaciteit kan vervangen worden door hernieuwbare energie. Daardoor is er meer energie nodig uit fossiele brandstoffen dan zonder kernuitstap. Dit zorgt voor een vertraging van de energietransitie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe verloopt de energietransitie in België?

A
  • 1ste beslissing voor kernuitstap in 2003: geen nieuwe kernreactoren bouwen + bestaande kernreactoren na 40 jaar werking buiten gebruik stellen
  • verlengingen: nu verlengd met 20 jaar tot 2045
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat kan je zeggen over uitfasering gas?
- gas als brandstof voor opwekking van elektriciteit - gas = fossiele brandstof = niet hernieuwbaar en dus eindig - uitfasering gas = centraal onderdeel van de energietransitie
26
Hoe verloopt het transport van stroom?
1. hoogspanningsmasten - meer dan 1000 Volt - België: 35 kV - onderstation verlaagt de spanning 2. verdeling van laagspanning - minder dan 1000 Volt: 230 / 400 Volt - nutsmaatschappijen verdelen deze elektriciteit bv. Electrabel, Luminus...
27
Wat behoort tot de huishoudelijke installaties van elektriciteit?
- grondaansluiting - luchtaansluiting - huishoudelijke installatie
28
Wat kan je zeggen over grondaansluiting?
- meest voorkomende aansluiting - kan geleverd worden via grondkabel, via een aftakmof wordt de stroom afgetakt en m.b.v. een vertrekkabel aan de teller gebonden
29
Wat kan je zeggen over luchtaansluiting?
De aansluiting kan ook gebeuren via luchtleidingen. - bij afgelegen gebouwen (platteland) - aanrakingsgevaar - waterindringing voorkomen In Vlaanderen wordt dit minder vaak toegepast.
30
Wat is een huishoudelijke installatie?
= elektrische laagspanningsinstallaties die geplaatst zijn in gebouwen voor residentieel gebruik zoals woningen, appartementen, studio's, serviceflats en kleine handelszaken
31
Hoe verloopt de verdeling van laagspanning in het gebouw?
verdeelkast: - elektriciteitsteller: registreert hoeveel stroom er verbruikt wordt (bepaalt de factuur) - huisinstallatie: verdeelkast waarin de verschillende kringen samen komen, met elk hun eigen zekering - toestel: stopcontact, schakelaar, vaatwasser, ventilatie...
32
Waar moet je op letten bij het plaatsen van de elektriciteitsteller?
- teller zo dicht mogelijk bij de rooilijn - eenvoudig toegankelijk voor aflezing - in een droog lokaal - geen waterleiding boven de teller en het verdeelbord - bij niet privatieve woningen worden de gasteller en de elektriciteitsteller niet in dezelfde ruimte geplaatst
33
Wat kan je zeggen over collectieve installatie in meergezinswoningen?
- tellers per appartement staan in de collectieve ruimte - bij stroomuitval zelf herstarten - bij kortsluiting valt enkel appartement uit, niet volledig gebouw - Bij hoogbouw kan het uitzonderlijk gebeuren dat de tellers gedecentraliseerd worden. Zo kan er voor gekozen worden om per verdieping tellers te voorzien die dan de verschillende wooneenheden voeden. - omdat het totale vermogen in de meeste gevallen hoger zal zijn dan 100 kW, zal de maatschappij in het gebouw een hoogspanningskabine voorzien
34
Wat is éénfasige aansluiting?
- wisselspanning 220 V - één fase en de nulgeleider worden binnengebracht - alle verdere stroomverdeling binnen het gebouw zijn aftakkingen op deze twee geleiders - enkel bij beperkt installatievermogen: +- 15 kW - bij grotere vermogens worden de kabels dikker
35
Wat is driefasige aansluiting?
- 3x220V - de drie fasen worden binnengebracht en de stroomverdeling gebeurt evenredig over de drie aansluitwijzen - hoogvermogen toestellen zoals motoren en een elektrisch fornuis worden op drie fases aangesloten zodat het verbruik evenredig over de drie fasen verdeeld wordt - toestellen met grote vermogens worden steeds driefasig aangesloten, omdat er anders bij opstart een slechte verdeling zal zijn (liften, warmtepompen...), het rendement van de motor ligt hoger bij een driefasige aansluiting
36
Wanneer moet een hoogspanningskast voorzien worden?
Zodra het vermogen 100 kW overschrijdt, is laagspanning niet langer economisch en voldoende. In dat geval wordt laagspanning niet langer toegelaten en moet verplicht een hoogspanningskast voor spanningstransformatie voorzien worden.
37
Waarvoor staat het A.R.E.I.?
Algemeen Reglement op Elektrische Installaties
38
Wat doet het A.R.E.I.?
- bepaalt in België aan welke eisen de elektrische installaties moeten voldoen om veilig en betrouwbaar te functioneren - van toepassing op alle nieuwe of vernieuwde installaties - hieraan moet voldaan zijn voor de ingebruikname van het gebouw - periodieke keuring nodig (elke 25 jaar voor huishoudelijke installaties)
39
Waarom moeten beschermingsmaatregelen genomen worden?
elektriciteit brengt gevaren met zich mee: stroomschokken, brandgevaar, etc. dus beschermingsmaatregelen nodig
40
Tegen welke risico's worden beschermingsmaatregelen genomen?
1. elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking: rechtstreekse aanraking met delen onder spanning 2. elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking: onrechtstreekse aanraking via fout in een toestel 3. uitwendige invloedfactoren: regen en dergelijke 4. overstroom: opwarming met risico tot brand 5. overspanning en spanningsdaling: bliksem of werken in een omgeving van luchtleidingen en opstarten van toestellen na een spanningsuitval
41
Leg de beschermingsmaatregel omtrent elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking uit.
- menselijk lichaam = geleider > maakt zo een gesloten stroomkring - beschermingsmaatregel = elektromateriaal beschermen door een omhulsel - beschermingsgraad wordt aangeduid met 'IP' gevolgd door cijfers - badkamer: - IP21: drupwaterdicht - IP44: spatwaterdicht - IP65: beschermd tegen waterstralen
42
Leg de beschermingsmaatregel omtrent elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking uit.
- via fout in het toestel - beschermingsmaatregel = differentieelschakelaar, ook aardlekschakelaar of verliesstroomschakelaar genoemd
43
Wat is een differentieelschakelaar?
= een automatisch werkende schakelaar die een elektrische installatie spanningsloos maakt zodra een verliesstroom boven een bepaalde waarde komt, de meeste gebruikt waarden zijn 30 mA en 300 mA
44
Leg de beschermingsmaatregel omtrent uitwendige invloedfactoren uit.
- beschermingsmaatregel = elektromaterieel beschermen tegen regen door een omhulsel - beschermingsgraad wordt aangeduid met 'IP' gevolgd door cijfers - tuin: - IP23: bestand tegen vocht, overdekte zone - IP44: spatwaterdicht, direct tegen het huis - IP65: beschermd tegen regenstralen, open in de tuin
45
Leg de beschermingsmaatregel omtrent overstroom uit.
- opwarmen met risico tot brand - beschermingsmaatregel = beschermen tegen - overbelasting: door te veel grote verbruikers op de stroombaan (bv. verdeelstekker na verdeelstekker na verdeelstekker...) - kortsluiting: foutstroom door rechtstreekse stroom (bv. twee geleiders rechtstreeks in contact) - beschermen door - voldoende verschillende stroomkringen te voorzien - een automaat per stroomkring
46
Hoe wordt beschermd door een automaat?
De automaat valt niet onmiddellijk uit als de stroom groter is dan de toegelaten nominale stroom. De nominale stroom moet gedurende een bepaalde tijd met een zekere waarde overschreden worden (overbelasting van de kring). Bij kortsluiting schakelt de automaat onmiddellijk uit. Dit wordt geplaatst per stroomkring.
47
Over welke zaken gaat de beschermingsmaatregel omtrent overspanning en spanningsdaling?
- overspanningsbeveiliging - spanningsdaling - aarding - aardingslus - aardingspinnen - aardingstracé - equipotentiaalverbinding
48
Wat is de overspanningsbeveiliging?
= een installatiecomponent die specifiek geschikt is voor het afleiden van een bliksemstroom en/of overspanning in een bepaald deel van de elektrische installatie zit in de automaat
49
Wat is spanningsdaling?
= vermijden dat machines opnieuw starten bij het opnieuw inschakelen van de stroom, meestal aanwezig in het toestel zelf
50
Wat is het doel van aarding?
= foutstromen naar de aarde afleiden via de installatie en niet via de persoon die de stroomkring aanraakt zit standaard in alle stopcontacten verwerkt (pinaarding)
51
Wat kan je zeggen over de aardingslus?
- voor elk nieuw gebouw - onder de funderingssleuf, min 60 cm diep - = volle geleider uit blank koper of 7 samengestelde draden van halfsoepel koper - uiteinden komen samen bij de aardingsonderbreker en moet steeds bereikbaar blijven
52
Wat kan je zeggen over aardingspinnen?
- voor bestaande gebouwen - 1 of meerdere met elkaar verbonden in de grond aangebrachte geleidende staven die een elektrische verbinding vormen met de aarde - beveiliging tegen foutstromen
53
Wat is de equipotentiaalverbinding?
= kabel die geplaatst wordt naar alle metalen componenten van het gebouw - bv. zichtbare stalen ligger: - hoewel dit geen onderdeel is van een stroomkring, is het wel mogelijk dat er een foutstroom optreedt naar deze ligger bv. door lichtpunten die hierop gemonteerd zijn - wanneer men daarmee in aanraking komt, is er risico op elektrocutie - te vermijden door te aarden met een equipotentiaalverbinding - bv. bij een stalen leiding van een verwarmingsinstallatie - bv. van een bad
54
Welke soorten verlichting bestaan er?
- lichtpunt - inbouwspot - opbouwspot - LED strip - wandspot ...
55
Wat bevat telecom?
- internetaansluiting - TV aansluiting - telefoonaansluiting
56
Welke schakelaars bestaan er?
- druktoetsen - wisseltoetsen
57
Welke sensoren bestaan er?
- bewegingssensoren - CO2 sensoren - temperatuursensoren
58
Hoe wordt elektriciteit geplaatst in de praktijk?
1. inkappen van de sleuven in de muren 2. plaatsen aansluitdozen 3. plaatsen leidingen + dichtcementeren van de sleuven 4. alle leidingen komen samen in een elektrisch bord 5. plaatsen inbouw- en opbouwmodules
59
Hoe kan elektriciteit geplaatst worden in grotere gebouwen?
- kabelgoten - verhoogde vloeren
60
Wat is een situatieschema?
= architectonisch schema, hierop worden de wensen van de bouwheer aangeduid, adhv symbolen
61
Wat is een eendraadschema?
- De wensen van de bouwheer worden door de elektricien vertaald naar een ontwerp dat rekening houdt met de dwingende voorschriften van het AREI - toont de structuur van de elektrische installatie - de verschillende kringen - toestellen per kring - automaten - gegevens van de geleiders - zonnepanelen - nodig voor elektrische keuring