ENGL U5 Flashcards
ENGLISH (144 cards)
1
Q
peddels
A
paddle/ oars
2
Q
racket
A
racket
3
Q
wicket en stronken
A
wickets and stumps
4
Q
honkbal, knuppel en handschoen
A
baseball, bat and glove
5
Q
gymnastieken
A
gymnastics
6
Q
ritmische gymnastieken
A
rhythmic gymnastics
7
Q
paard voltige
A
pommel horse
8
Q
evenwichtsbalk
A
balance beam
9
Q
oneven balken
A
uneven bars
10
Q
speerwerpen
A
javelin throw
11
Q
discuswerpen
A
discus throw
12
Q
kogelstoten
A
shot put
13
Q
hamerwerpen
A
hammer throw
14
Q
biliaren
A
billiards
15
Q
verspringen
A
long jump
16
Q
paal springen
A
pole vault
17
Q
hoog springen
A
high jump
18
Q
horde lopen
A
hurdle race
19
Q
doorgeef race
A
relay race
20
Q
honkbal
A
baseball
21
Q
amerikaans voetbal
A
football
22
Q
voetbal
A
football/ soccer
23
Q
boogschieten
A
archery
24
Q
geweerschieten
A
pistol shooting
25
taikwando
taekwondo
26
schermen
fencing
27
worstelen
wrestling
28
gewichtheffen
weightlifting
29
fietsen
cycling
30
roeien
rowing/ crew
31
paardrijen
horseback riding
32
ijs hockey
ice hockey
33
kunstschaatsen
figure skating
34
snel schaatsen
speed skating
35
handschoenen
gloves
36
helm
helmet
37
lies cup
groin cup
38
scheenbescherming
shin pads
39
borstbeschermer
chest protector
40
gezichts masker
face mask
41
een schaatsbaan
an ice skating rink
42
een box ring
a boxing ring
43
een voetbal veld
a football field
44
een cricketveld
a cricket pitch
45
een basketbal veld
a basketball court
46
2.54 cm
1 inch
47
30 cm
1 foot
48
0.9 m
1 yard
49
1.6 km
1 mile
50
28 g
1 ounce
51
0.45 kg
1 pound
52
6.35 kg
1 stone
53
het gevoel van eigenwaarde verbeteren
to improve self-esteem
54
motoriek/ coördinatie verbeteren
to increase coordination
55
het respect voor regels en waarden stimuleren
to boost respect for rules and values
56
een positief effect op antisociaal gedrag hebben
to have a positive effect on anti-social behaviour
57
het risico op beroerte en depressie verminderen
to reduce the risk of stroke an depression
58
de kans op hoge bloeddruk en suikerziekte verminderen
to decrease the chance of getting high blood pressure and diabetes
59
een gevoel erbij te horen en een gedeeld gevoel van identiteit creëren
to create a sense of belonging and a shared feeling of identity
60
iemand later leren uit zijn of haar fouten
to allow someone to learn from failure
61
de verspreiding van iets
the prevalence of something
62
een belangrijk onderdeel zijn
to be an essential building block
63
een VIP zijn
to attain celebrity status
64
belang hechten aan iets
to attach importance to something
65
een heel belangrijke speler
a key player
66
trots zijn op iets
to take pride in something
67
inkomen, dat wat binnenkomt aan geld
income
68
inkomst genereren
to generate revenue
69
belastingen
taxes
70
infrastructuur, het geheel van wegen ...
infrastructure
71
een studiebeurs
a scholarship
72
inschrijfgeld
a fee
73
hypermodern
state-of-the-art
74
voorzieningen
facilities
75
door de overheid geleid
state-run
76
privatiseren
to privatise
77
abonnement
a subscription
78
een merk
a brand
79
obligaties uitgeven
to issue bonds
80
een schuld aflossen
to pay off a debt
81
een schuld aangaan
to go into debt
82
geld lenen van
to borrow money from
83
geld lenen aan
to lend money to
84
bestraffing
a penalty
85
fout
a foul
86
baan, traject
a trajectory
87
buiten het speelveld
out of bounds
88
stil doen staan
to immobilise
89
uitsluiten
to disqualify
90
afwisselen
to alternate
91
een salto maken
to do a somersault
92
de tijdsduur
the duration
93
beperkt worden
to be capped at
94
de afmetingen
the dimensions
95
een poging
an endeavour
96
pogen
to endeavour
97
gemengd
mixed gender
98
oefenen
to practice/ practise
99
training
practise/ practice
100
een toernooi
a tournament
101
een niveau, een klasse
a league
102
een sport competitie
a competition
103
een wereldrecord
a world record
104
een prestatie
an achievement
105
bereiken
to achievee
106
een prestatie
a performance
107
presteren
to perform
108
de allernieuwste technologie
cutting-edge technology
109
toegang
acces
110
a analyseren
to analyse
111
een aspect
an aspect
112
samenkomen
to assemble
113
aanhangen
to attach
114
bereiken
to attain
115
een houding
an attitude
116
naar eigenschap
to attribute
117
bewust
aware
118
kanaliseren
to channel
119
iets doen
to commit
120
een groep
a community
121
the handelen
to conduct
122
een gevolg
a consequence
123
coördinatie
coordination
124
zeker
definitely
125
een defenitie
a defenition
126
een dimensie
a dimension
127
dominant
dominant
128
economisch
economic
129
gereedschap
equipment
130
ooit
eventually
131
vergroten
to expand
132
laatste
final
133
financiel
financial
134
genereren
to generate
135
een doel
a goal
136
een instructie
an instruction
137
integriteit
integrity
138
intensiteit
intensity
139
een investering
an investment
140
een dagboek
a journal
141
negatief
negative
142
neutraal
neutral
143
kansen
odds
144
stres
stress
