Exid kapitel 4 Flashcards
(55 cards)
1
Q
gehässig
A
hatelijk
2
Q
das Entsetzen
A
de ontzetting
3
Q
empfinden
A
voelen, ervaren
4
Q
hegen
A
koesteren
5
Q
spüren
A
voelen
6
Q
die Ehrfurcht
A
de eerbied
7
Q
die Begeisterung
A
het enthousiasme
8
Q
bestreiten
A
ontkennen
9
Q
zuversichtlich
A
vol vertrouwen
10
Q
das Bedürfnis
A
de behoefte
11
Q
diffamieren
A
belasteren
12
Q
die Sehnsucht
A
hevig verlangen
13
Q
ersehnt
A
langverwacht
14
Q
die Beobachtung
A
de observatie
15
Q
trübsinnig
A
neerslachtig
16
Q
zutreffen
A
van toepassing zijn op
17
Q
irritieren
A
in verwarring brengen
18
Q
der Befürworter
A
de voorstander
19
Q
der Widerwille
A
de weerzin
20
Q
die Schlussfolgerung
A
de conclusie
21
Q
schikanieren
A
pesten, treiteren
22
Q
die Begründung
A
de verklaring
23
Q
der Unfug
A
de flauwekul
24
Q
die Laune
A
het humeur
25
schmeicheln
vleien
26
schwärmen für
gek zijn op
27
erschüttern
schokken
28
die Verzweiflung
de wanhoop
29
der Ärger
het gedoe, de narigheid
30
schüren
aanwakkeren
31
verharmlosen
bagatelliseren
32
das Erachten
de mening
33
ahnen
vermoeden
34
bedauern
betreuren
35
verkraften
verwerken
36
nachvolziehbar
te begrijpen
37
kursieren
circuleren
38
erläutern
verklaren
39
bezeichnen
noemen
40
das Einvernehmen
de overeenstemming
41
sich freuen auf
zich verheugen op
42
der Geschmack
de smaak
43
die Aufmerksamkeit
de aandacht
44
betrachten
beschouwen
45
bevorzugen
de voorkeur geven aan
46
schätzen
waarderen
47
befürchten
vrezen
48
bereuen
spijt hebben van
49
die Enttäuschung
de teleurstelling
50
besorgt
ongerust
51
die Aufregung
de opwinding
52
erlauben
toestaan
53
die Entscheidung
de beslissing
54
die Versuchung
de verleiding
55
der Vorwurf
het verwijt
