Expansieorganen Flashcards
(32 cards)
Van welk deel in een standaardkoelinstallatie wordt de werking sterk beïnvloed
door opgeloste hoeveelheden water in het koelmiddel?
A de oliepomp
B het expansieventiel
C het vloeistofvat
D de vloeistofafscheider
B
Als bij een thermostatisch expansieventiel de voeler opwarmt, zal:
A het ventiel meer openen en meer koelmiddel doorlaten
B het ventiel meer openen en meer koelmiddel tegenhouden
C het ventiel minder openen en meer koelmiddel doorlaten
D het ventiel minder openen en minder koelmiddel doorlaten
A
Welke invloed heeft een verhoging van de verdampingstemperatuur terwijl de
zuiggastemperatuur gelijk blijft op de werking van een thermostatisch
expansieventiel?
A het ventiel zal meer openen en meer koelmiddel doorlaten
B het ventiel zal meer openen en meer koelmiddel tegenhouden
C het ventiel zal minder openen en meer koelmiddel doorlaten
D het ventiel zal minder openen en minder koelmiddel doorlaten
D
De keuze voor een expansieventiel met uitwendige drukvereffening hangt af
van de opbouw van:
A de compressor
B de verdamper
C de condensor
D de condensor en de compressor
B
De keuze voor een MOP-expansieventiel hangt af van de opbouw van:
A de compressor
B de verdamper
C de condensor
D de aandrijfmotor van de compressor
D
Expansieventielen met uitwendige drukvereffening worden gebruikt bij:
A verdampers met een vinafstand groter dan 7 mm
B verdampers met een vinafstand kleiner dan 7 mm
C verdampers met een grote drukval
D verdampers met een kleine drukval
C
Expansieventielen met uitwendige drukvereffening worden gebruikt bij:
A verdampers met een vinafstand groter dan 7 mm
B verdampers met een inspuitkop
C verdampers met een kleine drukval
D verdampers met een grote koelcapaciteit
B
Wat zit er in de voeler van een MOP-expansieventiel?
A meer koelmiddel dan in een normaal ventiel
B minder koelmiddel dan in een normaal ventiel
C geen koelmiddel
D een speciale soort antivriesoplossing
B
Capillaire expansie: [vul aan]
A laat toe compressoren te plaatsen met een laag startkoppel
B laat toe dat het systeem zich vlug aanpast aan een wijzigende belasting
C laat toe dat de druk aan de hoge drukzijde gemakkelijk kan egaliseren als
de condensorventilator stilvalt
D laat een nauwkeurige regeling van de oververhitting toe
A
Wat gebeurt er bij een kleine airco met een expansieventiel wanneer de
luchtfilters op de aanzuig vervuilen?
A de installatie zal een hogere perstemperatuur aannemen
B er bestaat kans dat de vloeistof onverdampt uit de verdamper stroomt
C er bestaat kans dat de oververhitting te groot wordt waardoor de motor kan
oververhitten
D de motor van de verdamper wordt onvoldoende afgekoeld waardoor die kan
verhitten
B
Wat is nodig om de effecten van een grote drukval op de werking van het
thermostatisch expansieventiel van een verdamper te minimaliseren?
A een diafragma
B interne egalisatie of inwendige drukvereffening
C externe egalisatie of uitwendige drukvereffening
D alle voorgaande antwoorden zijn onjuist
C
Welke van de volgende zaken worden niet in rekening gebracht bij het bepalen
van het drukverschil bij de selectie van een expansieventiel?
A de verdeelkop
B de vloeistofdruk
C de opstelling van de installatie op een niveau hoger dan zeeniveau
D de verdampingsdruk
C
Waar wordt de voeler van het expansieventiel geplaatst wanneer er na de
verdamper een oliebocht wordt geplaatst?
A voor de bocht
B na de bocht
C in het midden van de bocht
D dit maakt niet uit
A
Wanneer het voelerelement (bulb) van een expansieventiel afbreekt, dan zal
het ventiel:
A volledig openen
B volledig sluiten
C gedeeltelijk openen
D gedeeltelijk sluiten
B
Wanneer de doorlaat van een expansieventiel veel te klein wordt geselecteerd,
dan zal:
A de oververhitting vergroten
B de oververhitting verkleinen
C de verdamperdruk stijgen
D de koelcapaciteit van de verdamper verhogen
A
Wanneer de doorlaat van een expansieventiel veel te groot wordt geselecteerd,
dan zal:
A de oververhitting verkleinen
B de oververhitting vergroten
C de verdamperdruk dalen
D er minder kans op vloeistofslag zijn
A
Een thermostatisch expansieventiel:
A mag in eender welke positie gemonteerd worden
B moet met zijn uitgang altijd verticaal gemonteerd worden
C moet met zijn uitgang altijd horizontaal gemonteerd worden
D moet met zijn ingang verticaal gemonteerd worden
A
Flash gas in een leiding:
A heeft geen invloed op de goede werking van een expansieventiel
B heeft een invloed op de goede werking van een expansieventiel
C verhoogt de koelcapaciteit van de verdamper omdat de inspuiting hierdoor
turbulent gebeurt
D zorgt voor een betere koelmiddeltoevoer naar het expansieventiel
B
Waarvoor zorgt een thermostatisch expansieorgaan in het koelcircuit? Duid het
meest juiste antwoord aan.
A dat de druk na het expansieorgaan verlaagd wordt
B dat de druk na het expansieorgaan verlaagd wordt en de juiste hoeveelheid
koelmiddel in de verdamper komt
C dat de verdamper de juiste hoeveelheid damp krijgt toegevoerd
D dat de druk na het expansieorgaan verlaagd wordt, maar de temperatuur
van het vloeibaar koelmiddel gelijk blijft
B
Een expansieventiel met inwendige drukvereffening wordt gebruikt bij:
A een verdamper met een kleine drukval
B een verdamper met een elektrische dooicyclus
C een verdamper in een industriële snelkoeler
D een verdamper met een grote weerstand
A
De term MOP heeft betrekking op:
A een expansieventiel
B een term die de verhouding tussen het opgenomen vermogen en het
koelvermogen aangeeft
C een drukventiel die een bepaalde maximale carterdruk regelt (Max Overload
Pressure)
D een oliepressostaat (Max Oil Pressure)
?
Hunten is een term die gebruikt wordt bij:
(Hunten = instabiele oververhitting)
A een expansieventiel
B een verdamper
C een condensor
D een condensorventilator (aan- en afslaan)
A
Eén van de voordelen van een capillair expansiesysteem is:
A dat de compressor praktisch onbelast kan aanlopen
B dat de installatie zich vlug aanpast aan de gewijzigde koelbelasting
C dat er een kleine reserve aan koelmiddelvulling in de installatie kan
aangebracht worden
D dat een nauwkeurige regeling van de oververhitting van het koelgas
mogelijk is
A
Een correct ingesteld thermostatisch expansieventiel zorgt voor:
A een constante drukval
B een constante (hoeveelheid) inspuiting van het koelmiddel
C de drukverlaging na het ventiel en de inbreng van de juiste hoeveelheid
koelmiddel in de verdamper
D de juiste hoeveelheid damp in de verdamper
C