extra l'adjectif Flashcards
(107 cards)
1
Q
een tand
A
une dent
2
Q
gelijkaardig
A
pareil
pareille
3
Q
ongezond
A
malsain
4
Q
gezond
A
sain
5
Q
een levenswijze
A
un mode de vie
6
Q
volledig
A
complet
complète
7
Q
een genezing
A
une guérison
8
Q
abnormaal
A
anormal
anormale
anormaux
anormales
9
Q
een symptoom
A
un symptôme
10
Q
intraveneus
A
intraveineux
intraveineuse
11
Q
een inspuiting
A
une injection
12
Q
pijn
A
la douleur
13
Q
pijnlijk
A
douloureux
douloureuse
14
Q
een letsel
A
une lésion
15
Q
een weg, traject
A
une voie
16
Q
de luchtwegen
A
les voies respiratoires
17
Q
een dienst
A
un service
18
Q
een slaapmiddel
A
un somnifère
19
Q
hoesten
A
tousser
20
Q
de hoest
A
la toux
21
Q
een hoestbui
A
une quinte de toux
22
Q
uitzonderlijk
A
exceptionnel
exceptionnelle
23
Q
droog
A
sec
sèche
24
Q
koorts
A
la fièvre
25
koortsig
fièvreux
26
een toestand
un état
27
de enkel
la cheville
28
een verdoving
une anesthésie
29
bovenverdieping
l'étage supérieur
30
een nier
un rein
rénal
rénale
rénaux
rénales
31
een steen, berekening
un calcul
32
een deel
une partie
33
week
mou
molle
34
gespannen
tendu
35
overbodig
superflus
36
een knie
un genou
des genoux
37
gezwollen
gonflé
38
viraal
viral
virale
39
een griep
une grippe
40
foutief
faux
41
een diagnose
un diagnostic
42
een schoonmoeder
une belle-mère
43
een drank
une boisson
44
het slijm
le mucus
muqueux
muqueuse
45
synoniem slijmachtig/slijmerig
gras
grasse
46
een zweer
un ulcère
47
goedaardig
bénin
bénigne
48
kwaadaardig
malin
maligne
49
een zuigtablet
une pastille (à sucer)
50
een tablet
un comprimé
51
branderig
brûlante
52
een gevoel (aanvoelen)
une sensation
53
een behandeling
un traitement
54
een tumor
une tumeur
55
een (open) wonde
une plaie
56
diep
profonde
57
een zalf
une pommade
58
doofstom
sourd-muet
sourde-muette
59
een nagel
un ongle
60
gelakt
verni
vernie
61
een stof
une matière
62
geneesmiddelen
des médicaments
63
een tube
un tube
64
een middel(tje)
un remède
65
een dieet
un régime
66
streng
sévère
67
een verstuiking
une contusion
68
een puist
un bouton
69
een dood
une mort
70
een been
une jambe
71
kort
court
courte
72
synoniem kort
bref
brève
73
een ingreep
une intervention
74
een verpleger
un infirmier
une infirmière
75
indiscreet
indiscret
indiscrète
76
een vraag
une question
77
een stoornis
un trouble
78
blijvend
permanent
79
onverwacht
inattendu(s)
80
een reflex
un réflexe
81
een neus
un nez
82
verstopt
bouché
83
een breuk
une fracture
84
piepend
sifflante
85
een maatregel
une mesure
86
besmettelijk
contagieux
contagieuse
87
synoniem contagieux
infectieux
infectieuse
88
een ziekte
une maladie
89
kostbaar
précieux
précieuse
90
een raad
un conseil
91
een detail
un détail
92
acuut
aigu
aiguë
93
een pijn
une douleur
94
de hersenen (orgaan)
la cervelle
95
de ledematen
les membres
96
een verkoudheid
un rhume
97
hevig
virulent
virulente
98
een griep
une grippe
99
een zwelling
un gonflement
100
syn gonflement
une enflure
101
een litteken
une cicatrice
102
druppels
une goutte
103
een dosering
un dosage
104
schadelijk
nuisible
105
syn nuisible
néfaste
106
nevenwerking/ neveneffect
un effet secondaire
107
een secretaresse
une secrétaire