filosofie Flashcards
(38 cards)
ethiek
de leer van goed en kwaad
moraal
het geheel van waarde en normen die als nastrevingswaardig worden beschoud
moreel
wat goed is vanuit een bepaalde ethische argumentatie of theorie
imoreel
wat slecht is vanuit een bepaalde ethische argumentatie of theorie
amoreel
een handeling waar er geen morele waarden en normen op het spel staan
rationalisten
filosofen die hun argumenten alleen op het rede steunen
empiristen
filosofen die ook beroep doen op zintuigen
substantie
vorm van bestaan
monisme
filosofische stromieng die stelt dat er maar 1 substandie is zinder spilitsing tussen lichaam en geest
vrije wil
bewuste keuzes maken zonder enige dwang
dwang
we spreken van dwang als je niet anders kan handelen dan je handelt
determinisme
de toestand op het heelal op een bepaald moment bepaalt de toestand op alle andere momenten
substantie
een vorm van bestaan
monisme
een filosofische stroming die stelt dat er maar 1 substantie is zonder splitsing tussen het lichaam en de geest
Dualisme
een filosofische stroming die stelt dat er 2 substanties zijn : het lichaam en de geest
Het verschil tussen een dier en een mens volgens Aristoteles
dieren hebben geen VERSTANDELIJK denkvermogen
Naar wat moet je kijken om te weten of een morele keuze of handeling goed of slecht
naar de intentie erachter of naar de gevolgen
Gevolgen ethiek
Ethische theorieën die kijken naar gevolgen behoren tot gevolgen ethiek, hier is enkel het resultaat van belang.
intentie ethiek
Ethische theorieën die kijken naar de intentie behoren tot intentie-ethiek, hier is enkel de intentie belangrijk
plichtsethiek
Volgens Kant moet het rede moet beslissen of iets moreel goed of slecht is.
Je plicht moet morele regels volgen door je rede.
imperatief defenitie
Iets verplichtends doen
maxime
morele regels, die voor IEDEREEN moeten gelden
instrumentele waarde
middel om een doel te bereiken
intrinsieke waarde
wat waardevol is op zichzelf en niet wordt gebruikt om een ander doel te bereiken