Gericht leren voor Tentamen deel 1 Flashcards
(40 cards)
De behoefte aan tests ontstond vanuit een drietal ontwikkelingslijnen, te weten
a de filosofie, de psychiatrie en de genetica.
b de psychiatrie, de experimentele psychologie en de genetica.
c de experimentele psychologie, de genetica en de filosofie
b
Welke behoefte ontstond in de psychiatrie?
a Een behoefte aan methoden om de verschillen tussen geestesziekten en de verschillende gradaties in
zwakzinnigheid te bepalen
b de behoefte om de verschillen tussen normale en geesteszieke mensen te bepalen.
c de behoefte om een onderscheid te maken tussen zwakzinigheid en krankzinigheid
a Een behoefte aan methoden om de verschillen tussen geestesziekten en de verschillende gradaties in
zwakzinnigheid te bepalen
Welke test kunnen we beschouwen als de eerste echte intelligentietest?
a de Binet-Simon test
b de Army-Alpha test
c de Stanford-Binet test
a
De Stanford-Binettest voldeed aan twee zeer belangrijke testtechnische eisen.
De testleider paste de instructie aan het niveau van het kind aan en er werd gebruik gemaakt van
Europese normscores.
De test heeft standaardinstructies en normen op basis van een representatieve steekproef.
De test bestaat uit aan de empirie getoetste testopgaven zodat men de score kon bepalen door de
antwoorden op de scores te wegen.
De test heeft standaardinstructies en normen op basis van een representatieve steekproef.
Vanaf de Eerste Wereldoorlog liep de testontwikkeling in Europa en Amerika sterk uiteen.
Welke stelling is waar?
In Amerika lag de nadruk op individuele observatietests, terwijl in Europa het accent lag op niet-verbale
tests.
In Amerika lag de nadruk op de individuele diagnostiek, terwijl in Europa het accent lag op kwantitatief
verwerkbare groepstests.
In Amerika lag de nadruk op de individuele diagnostiek, terwijl in Europa het accent lag op kwantitatief
verwerkbare groepstests.
In de periode voor Binet werden.
a tests vervaardigd voor individueel gebruik.
b groepstests gebruikt voor complexe cognitieve vaardigheden.
c Noch a, noch b is juist.
c
Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen.
I In de VS werd tussen beide wereldoorlogen de nadruk gelegd op de totaliteit van de
persoon: op beleven, structuur en dynamiek.
II In Europa werd tussen beide wereldoorlogen de nadruk gelegd op het zo betrouwbaar en
objectief mogelijk bepalen van de score van de onderzochte op de test zelf.
a Alleen I is juist.
b Alleen II is juist.
c Zowel I als II is onjuist.
c
4 van 60
De testontwikkeling en testresearch in de naoorlogse periode in Amerika groeide door de invloed van de educational measurement’, maar ook door de invloed van
de schaaltheorie en de ontwikkeling van elektronische computers.
de schaaltheorie en de intuïtieve psychologie.
de selectiepsychologie en de statistiek.
de schaaltheorie en de ontwikkeling van elektronische computers
Wat is kenmerkend voor het testgebruik in Nederland in de jaren veertig en vijftig?
de oriëntatie van de psychologie op de intuïtie van de psycholoog en de ontmoeting met de cliënt
de oriëntatie van de psychologie op de actuarische methode van voorspellen of beschrijven
het gebruik van testscores om mensen in klassen in te kunnen indelen
de oriëntatie van de psychologie op de intuïtie van de psycholoog en de ontmoeting met de cliënt
Persoonlijkheidsvragenlijsten worden onder andere gebruikt in onderzoek naar
a persoonlijkheidskenmerken, onbewuste behoeften en onbewuste motieven.
b persoonlijkheidskenmerken, kwalitatieve aspecten van de prestatie en onbewuste behoeften.
c persoonlijkheidskenmerken, attitudes en interesses.
c
Binnen een sollicitatieprocedure worden met name vragen gesteld over de aspecten waar de sollicitant
geen melding van maakt in de sollicitatiebrief.
Als gekeken wordt naar kenmerken waarop een test verschilt van een voorwetenschappelijk oordeel, aan
welk kenmerk wordt hier dan niet voldaan?
voorspellingswaarde
standaardisatie
efficiëntie
standaardisatie
De testontwikkeling en testresearch in de naoorlogse periode in Amerika groeide door de
invloed van het ‘educational measurement’, maar ook door de invloed van
a de schaaltheorie en de ontwikkeling van elektronische computers.
b de schaaltheorie en de intuïtieve psychologie.
c de selectiepsychologie en de statistiek.
a
Wat geldt als laagste vorm van normering?
een vooraf bekende antwoordsleutel (goed/fout) voor de beoordeling van de prestatie
een vooraf bekende rangordening van scores voor de beoordeling van de prestatie
een vooraf bekende normaalverdeling van scores voor de beoordeling van de prestatie
een vooraf bekende rangordening van scores voor de beoordeling van de prestatie
8 van 60
Op welke wijze kan de mate van objectiviteit van een test worden bepaald?
door verschillende mensen een registratie en codering van hetzelfde testgedrag te laten verrichten
door een onderzoek naar de correlatie tussen de opdrachten in de test
door de test door dezelfde beoordelaar bij verschillende mensen af te laten nemen en de scores te
vergelijken
door verschillende mensen een registratie en codering van hetzelfde testgedrag te laten verrichten
Bij het testen van de persoonlijkheid worden drie methoden onderscheiden. Dit zijn
a persoonlijkheidsvragenlijsten, niet-verbale tests en Progressive Matrices.
b differentiële tests, performance tests en persoonlijkheidsvragenlijsten.
c observatie, persoonlijkheidsvragenlijsten en projectietests.
c.
Op welk schaaltype mogen geen rekenkundige operaties worden uitgevoerd?
de ordinale schaal
de nominale schaal
op zowel de nominale als de ordinale schaal
de nominale schaal
‘Intelligentie is datgene wat de test meet.’
Deze opvatting over meten is gerelateerd aan
het operationalisme.
‘representational measurement’.
het nomologisch netwerk.
het operationalisme.
De multi-factortheorie van Thurstone houdt in
a dat in alle intelligentietests twee factoren een rol spelen, te weten een algemene en een
specifieke factor.
b dat intelligentie wordt opgevat als een complex geheel van groepsfactoren, waarbij een
groepsfactor een voor sommige, maar niet voor alle tests gemeenschappelijke factor is.
c dat er een veelheid aan kwalificeerbare factoren is die de validiteitscores op een test kunnen
beïnvloeden
b blz. 25
Ipsatieve scores zijn
a verschillende testscores van verschillende personen die onderling met elkaar worden
vergeleken.
b verschillende testscores van één persoon die onderling worden vergeleken zonder gebruik
te maken van een externe standaard.
c verschillende testscores van één persoon die onderling worden vergeleken en die worden
vergeleken met norm tabellen.
b blz. 69
Het is zeer wel mogelijk om bij observatietests en projectietests een verantwoord peil van
objectiviteit te bereiken. Dit peil bereikt men door
a zoveel mogelijk aan te sluiten bij het direct waarneembare gedrag.
b zoveel mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld van de geteste.
c direct over te gaan tot verklaringen en interpretaties.
a blz. 49
Welke obstakels ten aanzien van de testontwikkeling waren er vanuit de experimentele
psychologie?
a De exacte beschrijving van de onderzoekscondities en de rigoureuze controle van de variabelen.
b Verschillen in scores tussen individuen werden als belangrijk beschouwd; complexe
sensorische en motorische functies bleven buiten beschouwing.
c Verschillen in scores tussen individuen werden als experimenteerfouten beschouwd;
complexe cognitieve en intellectuele processen bleven goeddeels buiten beschouwing.
1 c blz. 17-18
De Stanford-Binet test voldeed aan twee zeer belangrijke testtechnische eisen. Welke waren dit?
a De testleider paste de instructie aan het niveau van het kind aan en er werd gebruik
gemaakt van Europese normscores.
b De test heeft standaardinstructies en normen op basis van een representatieve steekproef.
c De test bestaat uit aan de empirie getoetste testopgaven zodat men de score kon bepalen
door de antwoorden op de opgaven te wegen.
b blz. 21
Vanaf de eerste wereldoorlog liep de testontwikkeling in Europa en Amerika sterk uiteen. Welke
stelling is waar?
a In Amerika lag de nadruk op individuele observatie-tests, terwijl in Europa het accent lag op
niet-verbale tests.
b In Amerika lag de nadruk op de individuele diagnostiek, terwijl in Europa het accent lag op
kwantitatief verwerkbare groepstests.
c In Europa lag de nadruk op individuele observatie-tests, terwijl in Amerika het accent lag op
kwantitatief verwerkbare groepstests.
c blz. 23
In de periode tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog vroeg Thurstone aandacht voor het
volgende:
a de testprestatie moet in een kwalitatieve maat worden uitgedrukt.
b de testscore moet een holistisch beeld van de geteste schetsen.
c de relatie tussen de test en een criterium moet van te voren zijn aangetoond, wanneer men
met een test dat criterium tracht te voorspellen.
c blz. 25