Geschiedenis H1.3 Flashcards

1
Q

aanpassingspolitiek

A

bezuinigingspolitiek van de Nederlandse regering onder leiding van Colijn tijdens de crisisjaren ‘30

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

armenwet

A

wet die de hulpverlening aan armen regelde. alleen armen die niet door familie of de kerk werden geholpen, kregen hulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

confessionelen

A

protestanten en katholieken die vanuit hun geloof politieke partijen en verinigingen oprichtten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

economische crisis

A

een tijd waarin het opeens veel slechter gaat met de economie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

epidemie

A

besmettelijke ziekte die zich snel verspreidt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

harmoniemodel

A

werknemers, werkgevers en de regering werken goed met elkaar samen om de schade van de tweede wereldoorlog te herstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

jordaanoproer

A

opstand in 1934 van bewoners in de amsterdamse wijk de jordaan, die uitbrak toen de regering de steun verlaagde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

liberalen

A

mensen die vonden dat vrijheid goed is voor de burgers en de samenleving en dat mensen zoveel mogelijk zelf moesten doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

plan van arbeid

A

plan uit 1935 van de socialisten om meer banen te scheppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

preventieve maatregelen

A

maatregelen om te voorkomen dat er iets gebeurt, bvb dat mensen ziek worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sociale wetten

A

wetten die de gevolgen van armoed, ziekte, ouderdom en werkloosheid bestrijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sociale zekerheid

A

iedereen die niet voor zichzelf kan zorgen heeft recht op een uitkering van de regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

socialisten

A

mensen die vonden dat iedereen gelijkwaardig is en dat de regering veel meer moest doen om de arbeiders te helpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

steunverlening

A

regeling voor mensen die in de jaren 30 werkloos raakten. mensen tussen 21 en 60 jaar die buiten hun schuld werkloos waren, kregen een kleine uitkering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verzekering

A

regeling waarbij iemand een premie betaalt, in ruil voor een uitkering bij bvb ziekte of ongeval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verzorgingsstaat

A

een staat waarin de regering ervoor zorgt dat niemand in echte armoede hoeft te leven; mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen krijgen een uitkering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

werkverschaffing

A

regeling voor werklozen in de jaren 30: zij kregen steun, maar moesten in ruil daarvoor werken voor de overheid

18
Q

woningwet

A

wet waarin voorschriften voor nieuwe woningen stonden. alle huizen kregen aparte keukens en slaapkamers, een kraan en een wc

19
Q

ziekenfonds

A

een verplichte verzekering voor gezondheidszorg, vooral bedoeld voor mensen met lage inkomens

20
Q

waarom was industrialisatie slecht voor werkende mensen

A

ambachtslieden hadden minder klanten, en mensen die van het platteland naar de stad verhuisenden moesten veel werken voor weinig

21
Q

noem 3 besmettelijke ziektes

A

cholera, tyfus, tuberculose

22
Q

waarom werd de armenwet aangenomen

A

angst voor diefstallen en rellen

23
Q

wanneer werd armenwet ingezet

A

1854

24
Q

waarom deed de regering weinig voor de arbeiders?

A

alle regering werd gekozen door rijke mannen, en ze waren vaak liberaal, die vonden dat de regering niets moest doen voor arbeiders

25
Q

wat was de eerste sociale wet?

A

kinderwetje van van houten, 1874. kinderen onder 12 jaar mochten niet meer in fabrieken werken

26
Q

wetten in 1901 om arbeiders en hun kinderen te helpen

A

-leerplichtwet (kinderen 6/12 naar school)
-woningwet (nieuwe woningen met regels)
-ongevallenwet (fabrieksongeval uitkering)

27
Q

waardoor werd nederland herbouwd na WW2

A

harmoniemodel en hulp van VS

28
Q

wie was ministerpresident van na WW2

A

willem drees

29
Q

waarom begon de opbouw van de verzorgingsstaat

A

amoede verminderen en een tweede hitler voorkomen

30
Q

WW

A

werkloosheidswet, 1952

31
Q

AOW

A

de algemene ouderdomswet, 1957

32
Q

AWW

A

de algemene weduwen en wezen wet, 1959

33
Q

waaruit worden meeste sociale verzekeringen betaald

A

werknemersverzekeringen, wordt automatisch ingehouden op loon

34
Q

WAO

A

wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 1967

35
Q

AKW

A

algemene kinderbijslagswet, 1951

36
Q

wie was in jaren 80 minister president

A

ruud lubbers

36
Q

ABW

A

algemene bijstandwet, 1965

37
Q

maatregelen om verzorgingstaat betaalbaarder te maken

A

-strengere regels
-lager
-korter
-meer controle op fraude

38
Q

preventieve maatregelen voor pandemieen

A

riolering
meer hygiene bij artsen
voorlichting wijkverpleegkundigen
woningwet

39
Q

betere gezondheidszorg na WW2

A

-penicilline
-nieuwe apparaten
-nieuwe afdeling (IC)
-gespecialiseerde artsen etc.