GK 4.7 Flashcards

1
Q

Neurologisch onderzoek - cerebrale functies

A
œ Anamnese
œ Het algemeen neurologisch onderzoek omvat:
        ○ Stem, spraak en taal
	○ Hogere cerebrale functies
	○ Hersenzenuwen
	○ Motoriek
	○ Sensibiliteit
	○ Coördinatie en diadochokinesie
	○ Reflexen 
œ Neurologisch onderzoek op specifieke indicatie bevat:
	○ Bewustzijnsstoornissen (o.a. EMV-score)
	○ Menigeale prikkelingstesten
	○ Radiculaire prikkelingstesten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

9 hogere hersenfuncties

A

liggen met name op cortex, maar ook ander hersenstructuren doen mee.

	1- Bewustzijn
	2- Oriëntatie
	3- Aandacht en concentratie
	4- Oordeels- en kritiekvermogen
	5- Taal
	6- Handelen
	7- Waarneming
	8- Lichaamsbeleving
        9- Geheugen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

1 t/ 4 hogere hersenfuncties

A
1) Bewustzijn
		· Somna, sopor, coma 
		· Test: Glascow Coma Scale (EMV)
	2) Oriëntatie
		· In tijd, plaats en persoon
	3) Aandacht en concentratie
		· Korte en lange termijn
	4) Oordeelsvorming en kritiekvermogen
Realiteits-/norm-/decorumbesef en zelfinschatting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hogere hersenfunctie nummer 5

A

5 = taal

Spraakcentra zijn eenzijdige integratiecentra
· Rechtshandig = spraakcentra op linker hersenhelft

2 belangrijke spraakcentra op de cortex:
	◊ Sensorische spraakcentrum
		§ Gebied van Wernicke
		§ Geeft begrip aan taal
		§ Schade = vloeiende spraak, geen inhoud
	◊ Motorisch spraakcentrum
		§ Gebied van Broca
		§ Stuurt spraak aan (ademhaling, stem)
                § Schade = geluid maken, geen woorden vormen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gebied van Wernicke

A

sensorische spraakcentrum
schade = vloeiende spraak ,geen inhoud

sensorische afasie -> taal niet begrijpen, wel kunnen praten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gebied van Broca

A

motorisch spraakcentrum
schade = geluid maken, geen woorden vormen

motorische afasie = niet kunnen praten, taal wel begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Spraakstoornis

A

= afasie
4 soorten:
} Sensorische afasie (Wernicke)
§ Taal niet begrijpen, wel kunnen praten
} Motorische afasie (Broca)
§ Niet kunnen praten, taal wel begrijpen
} Amnestische afasie
§ Woordvindstoornissen, taal wel begrijpen
§ Restverschijnsel van motorische afasie of bij Alzheimer

} Gemengde (globale) afasie -> veel voorkomend
§ Motorisch en sensorisch (zegt niets, begrijpt niets)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Amnestische afasie

A

woordvindstoornissen, taal wel begrijpen

restverschijnselen van motorische afasie of bij Alzheimer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

6 t/m 9 hogere hersenfuncties

A

6) Handelen
· Stoornis: apraxie; motoriek intact, handelen niet doelgericht

7) Waarnemen
· Stoornis: agnosie; tactiel (tast), visueel (zicht), prosopagnosie (gezicht) en neglect (vaak bij schade rechter temporaalkwab, neglect dan links)
▫ Zintuigen intact, maar de cortex interpreteert de sensorische input niet

8) Lichaamsbeleving
· Stoornis: anosognosie; stoornis in de lichaamswaarneming

9) Geheugen en inprenting
· Inprenting, retentie (korte- en lange termijn geheugen, reproductie)
Stoornis: amnesie; retrograad en anterograad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

afasie

A

= spraakstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

apraxie

A

= handelingen niet goed uitvoeren (verkeerde volgende)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

agnosie

A

tactiel (tast), visueel (zicht), prosopagnosie (gezicht) en neglect –> verkeerde interpretatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

anosognosie

A

stoornis in lichaamswaarneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

amnesie

A

stoornis in geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

2 belangrijkste hersenzenuwen

A

® Nervus facialis (n. 7)
□ Belangrijkste motorische aangezichtszenuw
□ Functie: gezichtsuitdrukking, tranen, speeksel en smaak
□ Stoornis: centrale of perifere beschadiging

® Nervus vagus (n. 10)
Speelt belangrijke rol bij spijsvertering, ademhaling (autonoom zenuwstelsel, parasympatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Parese

A

= krachtsvermindering, geen volledige verlamming
> Monoparese = krachtsvermindering van 1 ledemaat
> Hemiparese = krachtsvermindering van 1 lichaamshelft (li/re)
> Paraparese = krachtsvermindering van beide benen
> Spastische parese = coördinatie vermindering doordat de hersenen de spieren niet goed laat samenwerken (kracht niet doelgericht)

17
Q

Paralyse

A

= volledig krachtsverlies -> verlamming

> Tetraplegie = verlamming aan alle ledematen
Paraplegie = verlamming van beide benen
Diplegie = verlamming van beide lichaamshelften, maar de benen veel meer dan de armen

18
Q

Sensibiliteit

A

= gevoel, tast- en pijnzin

19
Q

vitale sensibiliteit

A

= het vermogen om pijn, temperatuur te voelen.

20
Q

Gnostische sensibiliteit

A

= de sensibiliteit waarmee men fijne tast voelt (dat wil zeggen dat men met de ogen dicht precies kan identificeren wat men in de hand heeft). Verder kan men vibratie onderscheiden (men voelt dus dat een eigen vinger bewogen wordt) en men merkt de positieve van het lichaam (men weet of een eigen vinger gestrekt of gebogen is bijv.)

21
Q

Stoornis in cerebellum (kleine hersenen)

A

functie = nauwkeurigheid bewegingen, balans, motorische bibliotheek.

Ataxie = evenwichtsstoornissen, problemen met balans, coördinatiestoornissen, problemen met reiken en grijpen, fijne motoriek verminderd, visusproblemen, traagheid in bewegen, houterig.