H 2.3 Flashcards

(21 cards)

1
Q

hormonen

A

gemaakt door hormoonklieren en via het bloed door het lichaam komen, cellen kunnen gevoelig zijn hiervoor en erop reageren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

secundaire geslachtskenmerken

A

lichamelijke kenmerken die zich pas ontwikkelen in de puberteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geslachtshormonen

A

verantwoordelijk voor productie van spermacellen en regeling van menstruatie cyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hypothalamus

A

onder meer verantwoordelijk voor hormonale regeling in het lichaam, activeert hypofyse door RH af te geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat gebeurt er met de hormonen tijdens het puberteit

A

hypothalamus geeft GnRH af, hypofyse reageert en geeft FSH en LH af, die de teelballen en eierstokken stimuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke hormoonklier wordt geremd door de hormoon in de pil

A

de hypofyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat stimuleert FSH bij een man?

A

stimuleert (met testosterone) de sertolicellen in de wand van de zaadblaasjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat stimuleren sertolicellen

A

vormen van spermacellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat stimuleert LH bij een man?

A

stimuleert de cellen van Leydig in de teelballen om testosteron te produceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

negatieve terugkoppeling

A

wanneer het resultaat het proces remt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat gebeurt er als er een hoge concentratie testoseron is bij een man?

A

remt de aanmaak van GnRH, FSH en LH. Door dit een constante hormoonconcentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

menstruatie cyclus

A

28 dagen,
Ovulatie, 14 dagen erna menstruatie, 2-8 dagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat stimuleert FSH bij een vrouw

A

de rijping van follikels in de eierstokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat stimuleert LH bij een vrouw?

A

de aanmaak van meer cellen in de wand van de rijpende follikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welk hormoon produceren cellen in de wand van de rijpende follikels en wat doet het?

A

oestrogenen, baarmoederslijmvlies gerepareerd wordt en dikker wordt, stimuleren secundaire geslachtskenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat gebeurt er als er een stijg is van oestrogeenconcentratie?

A

remmend effect op het aanmaken van de GnRH, FSH lager, alleen de follikel die het meest gevoelig is voor FSH blijft door groeien

17
Q

en oestrogeen in zeer hoge concentraties?

A

heeft een stimulerend effect op de hypothalamus om GnRH pieken af te geven-> veel LH en minder FSH

18
Q

wat gebeurt er als er een hogere concentratie LH is in het bloed?

A

Het stiumleert de opname van vocht door het follikel

19
Q

wat is het gele lichaam

A

resten van follikel

20
Q

wat stiumleert de nog aanwezige LH na de ovulatie?

A

oestrogeen en progesteron (baarmoeder wordt nog dikker)

21
Q

wat doet het weer gedaalde concentratie oestrogeen, en progesteron

A

remmen het afgifte van FSH en LH door het hypofyse, LH wordt zo laag-> gele lichaam verdwijnt dus Progesteron en oestrogeen ook niet