H 2.4 Flashcards

(13 cards)

1
Q

uit welke fasen bestaat de embryonale ontwikkeling

A

zygote, morula, blastula, gastrula, neurula

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn klievingsdelingen

A

het zygote split zich zelf in delen, maar het word niet kleiner en de totale volume neemt niet toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

uit wat bestaat de morula

A

stamcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een stamcel

A

Een stamcel is een cel die nog geen specialisatie heeft en in staat is zich te ontwikkelen tot verschillende celtypes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het differentiatie van een cel

A

het proces waarbij een minder gespecialiseerde cel verandert in een meer gespecialiseerde cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het specialiseren van een cel

A

wanneer een cel zich specialiseert in één functie, de cel stopt met het doen van andere activiteiten en zich richt op het doen van het activiteit waarin ze gespecialiseerd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het blastula

A

na vijf dagen, wanneer er een holte onstaat. Deel wordt een embryobast en de andere de trofoblast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat gebeurt er tijdens het innesteling

A

trofoblast enzymes om holtes te maken in het baarmoeder, bloed van moeder in holtes, trofoblast vorm chorion, chorion vormt uitstulpingen die tussen de holten het baarmoederslijmvlies doorlopen, uitstulpelingen en holten ontwikkelen zich tot de placenta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

door wat is het embryo omgeven?

A

vocht, vruchtwater, omsloten door een tweede vlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke twee holtes ontstaan in het embryoblast

A

de amnionholte en de dooierzak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat doet HCG

A

omdat LH door progestron en oestrogeen wordt afgeremd en daardoor kan de gele lichaam niet meer in stand gehouden worden= HCG (die door het trofoblast geproduceerd is) neemt het over van LH en stimuleert het gele lichaam om progesteron en oestrogeen te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe ontwikkelt de navelstreng

A

bloedvaten groeien vanuit het embryo en vertakken zich naar de placenta en vormen de navelstreng,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

apoptose

A

geprogameerde cel dood, verdwijnt overbodige en ongewenste weefsels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly