H 2.6, 2.7 Flashcards

(21 cards)

1
Q

wat is een soa

A

een seksuele overdraagbare aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Chlamidya

A

vaak geen klachten, bloed verlies, branding gevoel bij plassen, buikpuin bij vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gonnorroe

A

vooral vrouwen hebben geen klachten, afscheiding van bloed, pijn of brandig gevoel bij plassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

herpes genitalis

A

aanvallen van blaasje en …. rond het mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hep B

A

vaak geen klachten, vaak pas na een paar maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

HIV

A

griepachtige verschijnselen, niet specifiek, pas nadat het blijkt dat het immuunsysteem niet of nauwelijks werkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

syfilis

A

zweer op de penis, rond de vagina, anus of mond. niet-jeukende huiduitslag op romp, armen en benen, of bultjes rond de penis of vagina. Daarnaast kun je last hebben van koorts, een algeheel gevoel van ziekte, spierpijn en haaruitval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

HPV

A

afhankelijk van type virus, niets of genitale wratten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat doet het pil

A

werkt als P en O, zelfde tijdstip, 1 stop week

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tiering

A

in om het baarmoeder mond, elke week vervangen, 1 stop week

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

prikpil

A

elke 12 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

pleister

A

elke weel vervangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

staaltje

A

3 jaar, in je arm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

spiraaltje

A

baarmoeder, 5 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

morning after

A

12 uur-5 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

KI

A

kuntsmatige inseminatie, wanneer het kwaliteit van de sperma cellen niet goed genoeg zijn

17
Q

KID

A

kunstmatig inseminatie met een spermadonor

18
Q

IVF

A

medicatie waardoor er meerder follikels rijpen maar geen ovulatie, eicellen uit eierstokken, spermacellen met naald, 3-5 dagen om te delen, in baarmoeder

19
Q

ICSI

A

net zoals IVF, maar dan doen ze 1 spermacel in de eicel

20
Q

PESA

A

spermacellen uit de bijballen

21
Q

TESA

A

spermacellen uit de teelballen