H1: armoede en ongelijkheid Flashcards
(26 cards)
Personele inkomensverdeling (familiale inkomensverdeling)
de verdeling van het totale inkomen van een land over de inwoners/ de gezinnen
Primaire inkomensverdeling
Verdeling van de inkomens over de gezinnen zoals die voortvloeit uit de vergoeding van productiefactoren, zonder rekening te houden met herverdelende effecten van de overheid
Secundaire inkomensverdeling
Verdeling van de inkomens over de gezinnen na ingrijpen van de overheid in de primaire inkomensverdeling (d.m.v. progressieve belastingen en sociale zekerheid).
AROP
At Risk Of Poverty. Percentage van de bevolking met een inkomen lager dan de armoededrempel
Gini-coëfficiënt
Statistisch getal dat de mate van ongelijkheid (van inkomensverdeling) weergeeft. De waarde ervan ligt tussen 0 en 1 voor resp. volledig gelijke en volledig ongelijke inkomensverdeling
Inkomenskwintielverhouding S80/S20
De verhouding van het equivalente beschikbaar inkomen van de 20% hoogverdieners tegenover het equivalent beschikbaar inkomen van de 20% laagverdieners
Relatieve armoedenorm
Armoedegrens bepaald als 60% van het mediaan equivalent gezinsinkomen
Armoederisicopercentage
Het percentage van de bevolking dat leeft onder de relatieve armoedenorm
Materiële deprivatie
Situatie die het onvermogen uitdrukt om zich sommige items te veroorloven die door de meeste mensen worden beschouwd als wenselijk of zelfs noodzakelijk om adequaat te leven
Zeer lage werkintensiteit
Situatie waarbij de gezinsleden op beroepsactieve leeftijd minder dan 20% van hun totale potentieel werkten gedurende de voorgaande twaalf maanden
AROPE
De mensen die zich in minstens één van de volgende drie situaties bevinden:
a) monetaire armoede; b) lage werkintensiteit en/of c) ernstige materiële en sociale deprivatie
SILC
Statistics on Income and Living Conditions
Armoedekloof
het verschil tussen de armoededrempel en het mediaan beschikbaar huishoudinkomen van de personen levend in armoede, uitgedrukt als een percentage van de armoededrempel.
Transferinkomens
inkomens betaald door de overheid aan gezinnen, zonder dat daar een productiefactor tegenover staat
Pen-stoet
Deze stoet of parade stelt de bevolking voor als een optocht van een uur waarin elk gezin door 1 persoon wordt voorgesteld. De lengte van die persoon is evenredig met het beschikbaar inkomen. Zo krijgt men een beeld van de inkomens- of vermogensverdeling in een maatschappij.
Palma ratio
Deze ratio geeft een beeld van de ongelijkheid in de inkomensverdeling tussen de uitersten van de inkomensverdeling. De palma ratio geeft de verhouding van het inkomen van de 10% hoogverdieners in de maatschappij tot het inkomen van de 40% laagste verdieners in die maatschappij
Armoedegraad
drukt uit hoeveel % van de bevolking in armoede leeft
Factorinkomens
inkomens verdiend door het ter beschikking stellen van de productiefactoren arbeid en kapitaal. Het zijn met andere woorden de inkomens verworven uit arbeid, uit onroerende of uit roerende goederen, zonder rekening te houden met vervangingsinkomens
Roerende inkomens
inkomens uit roerende goederen, uit financiële activa (zoals spaarrekeningen, aandelen, obligaties, beleggingen, …)
Onroerende inkomens
inkomens uit het bezit van onroerende goederen (vastgoed). Onroerend inkomen bestaat uit verworven huurgelden en uit toegerekende huurgelden (= fictief inkomen uit het bezit van een eigen woning)
Gemengde inkomens
Inkomens van zelfstandigen uit het kapitaal en de arbeid die ze in hun eigen zaak stoppen
Equivalent gezinsinkomen
Maatstaf voor het inkomen van een gezin, die rekening houdt met de gezinsgrootte en -samenstelling en wordt geëquivaleerd over alle huishoudens heen
Belastingsdruk
Percentage van het inkomen en de ontvangen uitkeringen, dat wordt uitgegeven aan bijdragen en belastingen
Meerwaardebelasting
Belasting geheven op gerealiseerde winsten uit verkopen van financiële activa