H2: overheidsfinanciën Flashcards

(18 cards)

1
Q

Overheidsbegroting

A

Raming van de inkomsten en uitgaven van de overheid voor het komende jaar. Eens goedgekeurd is de begroting ook een machtiging voor de overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Begrotingssaldo

A

Het saldo van de overheidsinkomsten en overheidsuitgaven in een bepaald jaar. Dat een begrotingsoverschot zijn (positief saldo) of een begrotingstekort (negatief saldo).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Primair saldo

A

Verschil tussen inkomsten en uitgaven van de overheid, exclusief de rentelasten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Overheidsschuld

A

De totale schuld van de overheid, tot stand gekomen door een opeenstapeling van tekorten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Overheidsontvangsten (overheidsinkomsten)

A

Inkomsten van de overheid, bestaande uit fiscale ontvangsten, parafiscale ontvangsten en (niet)parafiscale ontvangsten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Parafiscale ontvangsten

A

Ontvangsten van de overheid uit sociale zekerheidsbijdragen van werknemers en werkgevers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Overheidsuitgaven

A

Uitgaven van de overheid, onder te verdelen in drie grote categorieën zijnde overheidsbestedingen, transferuitgaven en rentelasten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Overheidsbestedingen

A

Uitgaven van de overheid gemaakt in het kader van het aanbieden van collectieve goederen en diensten. Omvat de wedden en lonen van ambtenaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Schuldgraad

A

Overheidsschuld uitgedrukt als een percentage van het BBP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verdringingseffect (koekoekseffect)

A

De rentelasten die de overheid moet betalen maken dat de overheid minder andere uitgaven kan doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rentesneeuwbaleffect

A

Effect waar door de hogere overheidsschuld ook hogere rentelasten moeten betaald worden, wat dan opnieuw voor hogere begrotingstekorten zorgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Crowding-outeffect

A

Effect waar de overheid omwille van een grote overheidsschuld als grote vrager optreedt op de financiële markt en zo de intrest de hoogte in duwt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Specialiteitsbeginsel van de begroting

A

Het specialiteitsbeginsel van de begroting betekent twee dingen:

Kwalitatief: Geld mag alleen worden uitgegeven aan wat in de begroting is afgesproken. Je mag het dus niet zomaar voor iets anders gebruiken.
Kwantitatief: Je mag niet meer geld uitgeven dan het bedrag dat in de begroting staat.

Kortom: je moet geld uitgeven waarvoor en zoveel als is afgesproken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Collectieve goederen en diensten

A

Goederen en diensten die door de overheid aangeboden aan de consument en waar gratis gebruik van kan worden gemaakt. Bij collectieve goederen is het zo dat niemand van het gebruik kan worden uitgesloten (wegen, defensie, …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bruto binnenlands product (BBP)

A

Een maat voor de economische activiteit in een land, gemeten als de waarde van de geproduceerde finale goederen en diensten in dat land in een bepaalde periode (meestal een jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Excessive Deficit Procedure

A

Is een afspraak binnen de EU. Als een land te veel geld uitgeeft en te weinig inkomsten heeft (dus een te groot tekort of te hoge staatsschuld), krijgt het strengere regels opgelegd. Het doel is om ervoor te zorgen dat landen hun overheidsfinanciën weer op orde brengen.

17
Q

Recessie

A

Periode van inkrimpende economie, gekenmerkt door afnemende productie, werkloosheid, minder investeringen wegens onzekerheid, …

18
Q

Structureel overheidstekort

A

Het structureel overheidstekort is het deel van het tekort dat niet gerelateerd is aan de economische toestand. Ook bij een herstellende / bloeiende economie, zal dit tekort nog bestaan