H10 Flashcards

(33 cards)

1
Q

Cellulaire ademhaling

A

flow van elektronen, door/binnen een membraan, van gereduceerde co-enzymen naar externe elektronen acceptor, gewoonlijk gepaard met aanmaak van ATP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Basisstappen aerobe ademhaling (3)

A
  1. Oxidatie van brandstofmoleculen en reductie van co-enzymen
  2. Oxidatie van co-enzymen en reductie van O2 tot H2O via de elektronen transport keten
  3. ATP synthese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Basisstappen aerobe ademhaling (5)

A

1) Glycolyse (aeroob of anaeroob)
2) Pyruvaat in aerobe omstandigheden: oxidatie tot acetyl CoA
3) CAC: vorming van 2 CO2 (oxidatie)
4) Transfer van elektronen van gereduceerde co-enzymen naar O2, gekoppeld aan pompen van protonen naar de intermembranaire ruimte (elektronen transport keten)
5) Energie van de protonen gradiënt wordt gebruikt voor ATP synthese: oxidatieve fosforylatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dikte membraan mitochondriën

A

Buitenste membraan = 7nm
Binnenste membraan = 7nm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vrije diffusie grootte door porines

A

5000 Da

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vouwingen binnenste membraan

A

Cristae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Effect contact binnenste en buitenste membraan

A

Translocatie van eiwitten vanuit cytosol naar de matrix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cristae

A

-Vergroot oppervlak van binnenste membraan
-Intracristale ruimte voor accumulatie van protonen (beperkte toegang tot intermembranaire ruimte)
-Aantal cristae wordt bepaald door metabole activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Percentage mitochondriale eiwitten in cytosol gesynthetiseerd

A

Meer dan 95%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Citroenzuurcyclus stap 1

A

Vorming citraat uitgaande van oxaloacetaat (OA) en acetyl CoA met enzyme citraat synthase (transferase)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Citroenzuurcyclus stap 2

A

Isomerisatie citraat tot isocitraat met enzyme aconitase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Citroenzuurcyclus stap 3

A

Oxidatieve decarboxylatie van iso-citraat met enzyme isocitraat dehydrogenase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Citroenzuurcyclus stap 4

A

Oxidatieve decarboxylatie van α-ketoglutaraat met enzyme α-ketoglutaraat dehydrogenase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Citroenzuurcyclus stap 5

A

Energie van klieving van thio-ester binding van succinyl CoA wordt omgezet in fosfaat greop transfer potentieel met enzyme succinyl CoA synthetase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Citroenzuurcyclus stap 6

A

Regeneratie van oxaloacetaat in 3 opeenvolgende stappen: oxidatie, hydratatie, oxidatie met enzyme succinaat dehydrogenase, fumarase en malaat dehydrogenase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vijf soorten elektronen ‘carriers’

A

-Flavoproteïnen (FAD, e+p)
-Fe-S proteïnen (e)
-Cytochromen (E)
-Cu bevattende cytochromen (e)
-Co-enzyme (geen eiwit, e+p)

17
Q

Locatie elektronen ‘carriers’

A

Binnenste mitochondriale membraan

18
Q

Co-enzyme Q

A

Accepteert elektronen + protonen binnenkant binnenste membraan, geeft protonen aan de intermembranaire ruimte

19
Q

Standaard reductie potentiaal

A

Reflecteert de affiniteit voor elektronen van een elektronen ‘carrier’, kwantitatieve weergave

20
Q

Positieve waarde E0’

A

Geoxideerde vorm heeft hogere affiniteit voor elektronen dan H+

21
Q

Negatieve waarde E0’

A

Geoxideerde vorm heeft een lagere affiniteit voor elektronen dan H+

22
Q

Relatie ΔG0’ en ΔE0’

A

Als de een positief is, dan is den ander automatisch negatief

23
Q

Complex I

A

-NADH-coenzyme Q oxidoreductase
-1 FMN, 6-9 Fe-S centra
- 4 protonen per elektronenpaar

24
Q

Complex II

A

-Succinaat-coenzyme Q oxidoreductase
-1 FADH2, 3 Fe-S centra
-0 protonen per elektronenpaar

25
Complex III
-Coenzyme Q-cytochroom c oxidoreductase -2 cytochroom b, 1 cytochroom c1, 1 Fe-S centrum -4 protonen per elektronenpaar
26
Complex IV
-Cytochroom c oxidase -1 cytochroom a, 1 cytochroom a3, 2 Cu centra -2 protonen per elektronenpaar
27
Respirasoom
Georganiseerd massief complex van het grootste deel van het ETS
28
Opbouw respirasoom
Soort vlinder, ondervleugels zijn complex I, bovenvleugels complex IV, torso complex III en de kop Cyt c
29
Aantal protonen nodig per ATP
3 à 4, afhankelijk van de ATP synthase
30
ATP/NADH en ATP/FADH2
3 en 2 respectievelijk
31
Polypetiden van F0
-a (1) protonen kanaal -b2 (2) connectie met F1 -c (10) draaiende ring dat γ van F1 omdraait
32
Polypeptiden
-α (3) verhoogt activiteit van β -β (3) katalytische site voor ATP synthese -δ (1) verankerd α3β3 ring aan stator steel van F0 -γ (1) draait om energie van F0 naar F1 te brengen -ε (1) verankerd γ aan c10 ring van F0
33
Reële rendement probleem ETS
-NADH shuttle systeem -Energie van protonen gradiënt wordt niet alleen gebruikt voor ATP synthese -Soms 'lekt' binnenste membraan protonen