H12 Flashcards
Gedragsoorzaken
Vrije wil bestaat waarschijnlijk niet
–> CZS produceert belonend gedrag of reduceert aversieve ervaringen
Sensorische deprivatie
Bij afwezigheid van externe stimulatie (sensorisch) gaat het rein stimulatie zoeken of creeëren
- meeste mensen houden dat nog geen 24-48 uur vol
- iedereen snakt naar sensorische stimulatie, sommigen gaan hallucineren
NB: de hersenen hebben stimulatie nodig, verveling is aversief
Evolutie van gedrag
- innate releasing mechanism: geboren met voorgeprogrammeerd gedrag reportoir
- adaptieve neurale circuits –> gunstig voor overleving (Darwin)
- hoger op fylogenetische ladder –> minder voorgeprogrammeerd gedrag (dus meer aangeleerd gedrag)
Omgeving voor gedrag
- leren (operant –> bekrachtiging)
- preparedness: genetische predisponering om juist links te leggen –> omgevingsinvloeden interacteren met een brein dat is voorgeprogrammeerd om op een bepalde manier te reageren
Reuk (olfacation)
- Primaire pad: pyriforme cortex en amygdala’s (angst, sociaal gedrag)
- Secundaire pad: orbitofrontale cortex via thalamus –> 400 soorten geurreceptoren ingebed in het olfactorische epitheel reageren op chemische signalen (geuren)
We kunnen 1 biljoen geuren onderscheiden (maar geen taal voor). (Olfactorische receptor neuronen regeneren elke 60 dagen)
NB: receptor neuronen in het visuele, auditieve en somatosensorische systeem regenereren niet
Smaak (gustation)
2 paden voor smaak richting brein:
* Via thalamus naar S1 en primaire smaak cortex (bij S2 in de buurt)
* hypothalamus en amygdala
Rond 20e gaat 50% smaakreceptoren verloren (–> grote smaakverschillen kinderen en volwassenen)
Receptoren op de tong, wangslijmvlies en achter in de keel (nasopharynx)
Gemotiveerd gedrag
Gedrag dat een bepaald doel lijkt te vervullen
- hypothalamus + hypofyse
- limbisch systeem
- Frontaalkwabben
NB: het hypothalamus-hypofyse systeem werkt onder invloed van het limbische systeem en de frontaalkwabben
Regulerend gedrag
- Noodzakelijk voor overleving (e.g. drinken, eten)
- Gereguleerd door interne stimuli –> homeostatische mechanismen (thermostaat voor temperatuur)
- Gecontroleerd door hypothalamus –> beïnvloed zowel het endocriene systeem als autonome zenuwstelsel
Niet-reguelerend gedrag
- Niet noodzakelijk voor overleving van individu (e.g. nieuwsgierigheid, studeren, seks, ouderschap)
- Sterk beïnvloed door externe stimuli –> input via sensorische systemen
- Gecontroleerd door prefrontale cortex, limbische systeem en hypothalamus
NB: naarmate de (grote) hersenen zich verder ontwikkelden nam ons repertoire van niet-regulerend gedrag toe
Hypofyse (pituitary gland)
- bevindt zich net achter het optisch chiasma
- is een klier die hormonen afgeeft aan de bloedbaan
- staat onder controle van de hypothalamus, is hiermee verbonden met een ‘steeltje’ (infundibulum)
Hypothalamus
- “onder de thalamus”
- bestaat uit laterale, mediale en periventriculaire gebieden met daarin meerdere kernen
Hypofyse achterkwab (posterieur –> neuraal weefsel)
- Ontvangt hormonen via axonen van hypothalamus
- Geeft deze hormonen vervolgens af aan de bloedbaan via kleine haarvaten (capillairen) in reactie op actiepotentiaal
- Bijv: oxytocine, vasopressine (antidiuretisch hormoon)
Hypofyse voorkwab (anterieur –> klierweefsel)
- Ontvangt ‘releasing hormonen’ van hypothalamus via kleine haarvaten bijv: corticotropin-releasing hormoon (CRH)
- Maakt vervolgens zelf hormonen aan en geeft deze af aan de bloedbaan
- Bijv: groeihormoon, prolactine, adrenocorticotroop hormoon (ACTH), thyreoïd (schildklier)-stimulerend hormoon (TSH)
NB: releasing hormonen kunnen afgifte van hormonen door hypofyse voorkwab stimuleren of inhiberen
Controle van Hypothalamus-Hypofyse systeem voor gedrag
- Feedback loops (homeostase)
- Neurale regulatie (sensorische stimulatie)
- Eerdere ervaringen (neurale plasticiteit)
NB: de hypothalamus omvat slechts 1 procent van ons totale hersenvolume, maar controleert een zeer breed scala aan complexe gemotiveerde gedragingen, waaronder: eetgedrag, angst, agressie, opwinding en seksueel gedrag
Controle over eetgedrag (regulerend)
- hypothalamus (bij ratten)
- spijsverteringsysteem (enterische ZS)
- emotionele factoren (amygdala voor eetvoorkeuren)
- cognitieve factoren (orbitofrontale cortex voor reactie op geur)
Controle over eetgedrag (regulerend)
Hypothalamus (bij ratten)
Laterale hypothalamus
* stimulatie –> hongergevoel ‘AAN knop’
* laesies –> afagie (niet meer eten)
Ventromediale hypothalamus
* stimulatie –> gevoel van verzadiging ‘UIT knop’
* laesies –> hyperfagie (overeten)
Te simplistisch: arcuate nucleus is ook betrokken:
* Bevat twee soorten neuronen die eetgedrag initiëren of stoppen
**NB: neurale activiteit in verschillende hypothalamische kernen vormt een complexe homeostaat waarmee eetgedrag wordt gecontroleerd **
Controle over eetgedrag (regulerend)
Spijsverteringssysteem (enterische ZS)
- Maag, ingewanden: breken voedsel af en nemen vetten, aminozuren en glucose op
- Alvleesklier: geeft insuline af (zet glucose om in glycogeen)
- Lever: opslag glycogeen (korte-termijn energie reservoir)
- Twaalfvingerige darm (duodenum): bevat cholecystokinine (CCK), hormoon dat tungeert als verzadigingssignaal
Feedback loop: CCK –> hypothalamus –> stop eetgedrag
Controle over eetgedrag (regulerend)
Emotionele factoren
Amygdala –> voorkeur voor eten (smaak, geur, beloning)
Controle over eetgedrag (regulerend)
Cognitieve factoren
Orbito prefrontale cortex –> reactie op etensgeuren (beïnvloed indirect smaakbeleving)
Twee soorten effecten van geslachtshormonen
- Organiserende effecten –> beinvloeden ontwikkelen van foetale brein (prenataal)
- Activerende effecten –> beinvloeden activiteit in volwassen brein (postnataal)
Organiserende effecten van geslachtshormoon
Beinvloeden ontwikkelen van foetale brein (prenataal)
* e.g. invloed van androgenen (e.g. testosteron) op ontwikkeling van geslachtskenmerken en masculinisatie van het brein
Activerende effecten van geslachtshormonen
Beinvloeden activiteit in volwassen brein (postnataal)
* Vrouwen: oestrogeen niveaus (fluctuaties) gerelateerd aan seksueel gedrag
* Mannen: testosteron niveaus gerelateerd aan seksueel gedrag
Genderverschillen in ontwikkeling van cerebrale cortex
- oestrogene receptoren (groter volume bij vrouwen)
- androgene receptoren (groter volume bij mannen)
Effecten van geslachtshormonen op hersenactiviteit
Hypothalamus (bij ratten)
- Ventromediale kern: copulatiegedrag bij vrouwen (lordosis)
- Preoptische kern: copulatiegedrag bij mannen (onder invloed van testosteron)
- NIET seksuele motivatie