H11 Flashcards
Motorisch systeem
Taak grote hersenen voor beweging
Initiëren van beweging
Motorisch systeem
Taak hersenstam voor beweging
Soort-specifieke bewegingen (fijne motoriek)
Motorisch systeem
Taak ruggenmerg voor beweging
Uitvoeren van bewegingen
Belangrijkste motor-ondersteunende hersengebieden:
- Basal ganglia ‘basale kernen’ –> reguleren kracht van bewegingen (e.g. bij het grijpen of vastpakken van een mok)
- Cerebellum ‘kleine hersenen’ –> reguleren de timing en accuratesse
Corticale controle
3 stadia van uitvoeren van bewegingen
Planning (prefrontale cortex)
Organisatie (premotorische cortex)
UItvoering (primaire motorische cortex M1)
3 stadia van uitvoeren van bewegingen
Planning –> prefrontale cortex (PFC)
* Specificeren van doel en beslissen om beweging uit te gaan voeren
Organisatie –> premotorische cortex
* Specificeren en organiseren van complementaire bewegingen ‘motor sequenties’ die nodig zijn om het plan uit te voeren
Uitvoering –> primaire motorische cortex (M1)
* Vertalen van motor sequenties in motor opdrachten die verschillende bewegingen produceren (met name gespecialiseerd in focale bewegingen, e.g. beweging van armen, handen, mond)
Alle complexe bewegingen (e.g. praten, piano spelen, balsporten) vereisen organisatie, selectie en uitvoering van motor sequenties –> reeks voorgeprogrammeerde bewegingen die uitgevoerd worden als één set
NB: Een belangrijk aandeel van motorisch leren is het aanleren van motor sequenties
Motor sequenties
Voorgeprogrammeerde bewegingen die uitgevoerd worden als één set (complex gedrag)
Cortex simpele bewegingen
Primaire motor cortex en primaire sensorische cortex
Cortex reeks van bewegingen
Primaire motor cortex en primaire sensorische cortex en dorsaal premotorische cortex
Cortex complexe bewegingen
Primaire motor cortex (M1) en primaire sensorische cortex (S1)
- dorsaal premotorische cortex en:
- prefrontale cortex: doel
- temporale cortex: wat
- pariëtale cortex: hoe
Corticale controle over bewegingen
Corticale controle over bewegingen is hiërarchisch en parallel
* Hiërarchisch: prefrontaal –> premotor –> primaire motor cortex
* Parallel: plannen en uitvoeren van meerdere onafhankelijke bewegingen tegelijk
NB: dit is een erg simplistisch model. Meerdere neurale netwerken en subcorticale hersenstructuren zijn betrokken bij beweging, waaronder de basale ganglia, thalamus en het cerebellum
Spatiële codering
Topografische map –> motorische homunculus
Somatotopische organisatie
Elke plek van het lichaam heeft een specifieke locatie in het brein (homunculus)
- disproportioneel: Grote gebieden in M1 zijn voor precieze bewegingen (vingers, lippen, tong), niet voor grote ledenmaten
- Discontinue: Somatotopische organisatie is niet op volgorde
Grote ledematen aangestuurd door premotorische cortex
NB: de motor cortex bevat geen specifieke spierbewegingen maar een repertoire van fundamentele bewegingscategorieen
Neurale plasticiteit (somatotopisch)
De somatotopische organisatie in de (supplementaire) motorische cortex is flexibel
Neurale plasticiteit faciliteert:
* Motorisch leren
* Herstel na schade –> constraint-induced therapy
Tractus corticospinalis (‘corticospinal tract’)
Van motorische cortex naar ruggenmerg (efferent, output)
- Ontspringt in motorische cortex laag V
- Eindigt in anterieure/ventrale hoorn van ruggenmerg (piramidebaan)
- Axonen kruisen gedeelteliik in medulla (hersenstam)
Tractus corticospinalis lateralis
Van motorische cortex naar ruggenmerg (efferent, output)
- Kruist in de medulla (hersenstam)
- Naar contralaterale zijde (90%)
- Eindigt in laterale zijde van contralaterale anterieure hoorn
- Distale musculatuur (ledematen, vingers) –> voor ver weg van RM
Tractus corticospinalis ventralis
Van motorische cortex naar ruggenmerg (efferent, output)
- Kruist niet
- Ipsilateraal (10%)
- Eindigt in mediale zijde van ipsilaterale anterieure hoorn
- Proximale musculatuur (romp) –> voor dichtbij het RM
Vlinderachtige structuur
Grijze stof van de neuronen vormen een vlindervorm in de ruggenmerg
Centrale kanaal
Midden van het ruggenmerg, gevuld met cerebrospinale vloeistof
Anterieure hoorn
In de anterieure hoorn verbinden synapsen van:
* Tractus corticospinalis met interneuronen
* Interneuronen met motor neuronen
* Motor neuronen met spiervezels
Somatotopische organisatie in het ruggenmerg
- Tractus corticospinalis lateralis –> vooral laterale interneuronen en motorneuronen –> ledematen, vingers
- Tractus corticospinalis ventralis –> vooral mediale interneuronen en motorneuronen –> romp
Neuromusculaire synaps of ‘junctie’
- De (efferente) verbinding tussen motor neuronen vanuit het ruggenmerg en spiervezels
- Bevat motorische eindplaat
Spierbewegingen
- Neurotransmitter: acetylcholine
- Spieren van ledematen zijn georganiseerd in opponente paren: extensor (e.g. triceps) en flexor (e.g. biceps)
NB: verbindingen tussen interneuronen en motor neuronen zorgen voor samenwerking van spieren
* organiseren spierbewegingen
* wanneer de ene spier samentrekt, ontspant de andere
Basale Ganglia (spieren)
Moduleren de activiteit van corticale motorische hersengebieden
Bestaat uit de volgende kernen:
* Nucleus caudatus (‘nucleus met staart’)
* Putamen
* Globus pallidus (DBS bij parkinson –> handrem voor initiëren/inhiberen van bewegingen)
* Nucleus accumbens (beloning)
* Subthalamische nucleus
* Substantia nigra
NB: meestal niet de amygdala