H2 Flashcards

1
Q

Neurale plasticiteit

A

Hersenweefsel heeft het vemogen om zich aan te passen aan de omgeving, bijv. leren, omgaan met stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de ‘Brain-body orientation’?

A

Locatie van hersengebieden met het gezicht als referentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Brain-body orientation met gezicht als referentie

Dorsaal

A

dorsum = rug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Brain-body orientation met gezicht als referentie

Ventraal

A

venter = buik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Brain-body orientation met gezicht als referentie

Mediaal

A

medialis = midden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Brain-body orientation met gezicht als referentie

Lateraal

A

lateralis = zijkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Brain-body orientation met gezicht als referentie

Anterieur

A

anterior = voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Brain-body orientation met gezicht als referentie

Posterieur

A

posterior = achter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Spatiële oriëntatie in relatie tot andere onderdelen van lichaam

Rostaal

A

rostum = bek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Spatiële oriëntatie in relatie tot andere onderdelen van lichaam

Caudaal

A

caudum = staart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Spatiële oriëntatie in relatie tot andere onderdelen van lichaam

Superieur

A

superior = boven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Spatiële oriëntatie in relatie tot andere onderdelen van lichaam

Inferieur

A

inferior = onder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de spatiële oriëntatie?

A

Locatie van hersengebieden in relatie tot andere onderdelen van het lichaam
- Hangt af van lichaamshouding

NB: dorsaal en ventraal maken een
hoek van —90 graden in het ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de anatomische oriëntatie?

A

Richting van doorsnedes of secties van het brein vanuit het perspectief van een toeschouwer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Anatomische oriëntatie

Coronale sectie

A

frontaal zicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Anatomische oriëntatie

Horizontale sectie

A

dorsaal zicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Anatomische oriëntatie

Sagitale sectie

A

mediaal zicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Lagen op brein (herzenvliezen)

A
  1. Schedel
  2. Dura mater = harde hersenvlies
  3. Arachnoïd mater = Spinnewebvlies (eiwit)
  4. Pia mater = zachte hersenvlies
  5. Brein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Meningen

A
  • Dura mater = harde hersenvlies
  • Arachnoïd mater = Spinnewebvlies (eiwit)
  • Pia mater = zachte hersenvlies

Zitten ook om het ruggenmerg!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waar zit de subarachnoïdale ruimte?

A
  • Tussen de Arachnoïd mater (Spinnewebvlies (eiwit)) en Pia mater (zachte hersenvlies)
  • Is gevuld met cerebrospinale vloeistof –> om je brein te beschermen tegen stoten van buitenaf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Bloedtoevoer (zuurstof en voedingsstoffen)

A

Pijn die je voelt komt uit de bloedvaten, niet perse de hersenen zelf

  • Anterior cerebral artery = gehele bovenkant brein
  • Middel cerebral artery = buitenkant (zijkant) brein
  • Posterior cerebral artery = achter-/onderkant brein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Cerebro Vasculaire Accident (CVA)

A
  • Ischemisch CVA = herseninfarct, afsluiting bloedtoevoer door bloedprop of vernauwing –> zuurstoftekort (80% in NL)
  • Hemorragisch CVA = hersenbloeding, bloeduitsorting door opengebarsten/gescheurd bloedvat (20% in NL)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hersendelen

A
  • Cerebrum = Grote hersenen –> complexere hersenactiviteit
  • Cerebellum = Kleine hersenen
  • Hersenstam

Hoe hoger een structuur fysiek in de hersenen ligt, des te ‘hoger’ de functie (complexer, meer geïntegreerd)

24
Q

BELANGRIJK

Hersenschors (cerebrale cortex)

A
  • Frontale lobe
  • Temporale lobe
  • Parietale lobe
  • Occipitale lobe
25
Hersenoppervlak
opp = 0,25 m^2 * **Gyrus** = bocht/ winding, gyrus temporalis superior –> gebied rond fissura laterialis * **Sulcus** = groef, sulcus centralis –> Groeve tussen frontale en parietale lobe * **Fissuur** = diepe groef, fissura lateralis ( groeve van Sylvius) –> scheiding frontale en temporale lobe
26
Binnen in de hersenen
* Grijze stof = zenuw**cellen** (geen isolerende laag), buitenkant brein * Witte stof = zenuw**vezels** (isolerende laag, myeline), binnenkant brein * Reticulaire stof = vezels en cellen (mix wit en grijs) –> netvormig * Corpus callosum (hersenbalk)
27
Ventrikelsysteem
4 verbonden holtes gevuld met cerebrospinale vloeistof (CSV) * **1e en 2e laterale ventrikels** –> 1 per hemisfeer (hersenhelft) verbonden met 3e ventrikel * **3e ventrikel** –> in diencephalon (tussenhersenen) –> tussen rechter en linker thalamus, vebonden met 4e vetrikel via cerebrale aquaduct * **4e vertrikel** –> tussen cerebellum en pons (brug) verbonden met subarachnoïdale ruimte en centraal kanaal (in ruggenmerg). Functie: ondersteunen metabolisme, afvoer afvalstoffen en bescherming hersenweefsel
28
Indeling zenuwstelsel
**Centraal zenuwstelsel**: Hersen en ruggenmerg **Perifeer zenuwstelsel**: Alles behalve hersenen en ruggenmerg * Perifeer bestaat uit **somatisch** (hersenen en ruggenmerg zenuwen) en **autonomisch** (sympatisch = opwinding en parasympatisch = rust) zenuwstelsel
29
Waaruit bestaat Centraal zenuwstelsel
Hersen en ruggenmerg
30
Waaruit bestaat Perifeer zenuwstelsel
Alles behalve hersenen en ruggenmerg Bestaat uit **somatisch** (hersenen en ruggenmerg zenuwen) en **autonomisch** (sympatisch = fight/flight en parasympatisch = rust) zenuwstelsel
31
# BELANGRIJK Wat zijn de onderdelen van het brein?
Forebrain (grote hersenen): telencephalon Brainstem (hersenstam): diencephalon, mesencephalon, metencephalon, myelencephalon Spinal cord (ruggenmerg)
32
Zenuwcellen
Hersenweefsel bestaat uit 2 type zenuwcellen: **Neuronen** = primaire functies **Gliacellen** = Onderstening neuronen --> lijmen Zenuw**cellen** zijn verbonden dmv zenuw**vezels** (axonen) **Bundel zenuwvezels** = tractus (binnen CZS), zenuw (buiten CZS RUGGENMERG: Binnenkant = grijze stof --> zenuwcellen Buitenkant = witte stof --> zenuwvezels (tracts) LET OP!!! BIJ HERSENWEEFSEL ANDERSOM!!!
33
Ruggenmerg
i.t.t. brein, grijze stof binnen en witte stof buiten. Opgedeeld in segmenten die lichaamsdelen aansturen 1. cervicaal; 8 delen 2. Thoracaal; 12 delen 3. Lumbaal; 5 delen 4. Sacraal; 5 delen 5. coccygeaal; staartbeen
34
Dermatomen en ruggenmergzenuwem
Elk dermatoom (lichaamsonderdeel) heeft twee ruggenmergzenuwen (somatisch ZS): **sensorische zenuw** = binnenkomend (afferent = aanvoerend) –> Verstuurt info van huid, gewrichten en spieren naar ruggenmerg **motorische zenuw** = uitgaand (efferent = afvoerend) –> stuurt info naar spieren in lichaam Bij schade = eronder valt weg, dus hoe hoger schade hoe meer uitval
35
Richting neurale informatie | Verschil afferent en efferent
* **Afferent**: naar een structuur toe ("input") --> **sensorisch** * **Efferent**: van een structuur af ("output") --> **motorisch** Ezelsbruggetje: * Eerst input, dan output * Eerst afferent, dan efferent (alfabetisch) * a = arriverend = afferent * e = exit = efferent
36
Ruggenmergzenuw | Wet van Bell en Magendie
**Wet van Bell en Magendie** - Dorsale / posterieure hoorn = sensorisch (afferent) --> pijn, temperatuur, tast - Ventrale / anterieure hoorn = motorisch (efferent) --> aansturen spieren en reflexen **bilaterale paren** = ruggenmergzenuwen zijn aan beide kanten van het ruggenmerg
37
Hersenzenuwen
olfactorius = reuk opticus = zicht oculomotorius = oogbewegingen trochlearis = oogbewegingen trigeminus = gevoel in gezicht en bewegen kauwspieren abducens = oogbeweging facialis = beweging en gelaatspieren (expressie) vestibulocochlearis = gehoor en evenwicht glossapharyngeus= tong en farynxbewegingen en sensatie vagus = hartslag, bloeddruk, ingewanden, beweging farynx (keel) en larynx (strottenhoofd) accessorius = nek- en halsspieren hypoglossus = tongspieren Hersenzenuwen rechtstreeks vanuit hersenen, niet via ruggenmerg 12 paar hersenzenuwen --> één set voor links, één set voor rechts
38
Aangezichtsverlamming van Bell
* Ontsteking nervus facialis –> zwelling –> compressie –> (gedeeltelijk) functieverlies * Eenzijdige verslapping/verlamming aangezichtsspieren * Primaire oorzaak = virale infectie * Behandeling --> onstekingsremmers en virusremmers * Meeste patiënten herstellen volledig Symptomen ook bij hersentrauma (CVA, tumor)
39
Ramsey Hunt syndroom | JB
Ontsteking facialis (beweging gelaatspieren) en vestibulocochlearis (gehoor en evenwicht)
40
Sympatische divisie (autonoom zenuwstelsel)
* Fight or flight respons * Stimulerend –> activerend en opwinding * verbonden met **Thorale** en **lumbale** ruggenmergsegmenten * Ganglia dichtbij het ruggenmerg –> minibrains * preganglionaire vezels zijn kort –> postganglionaire vezels zijn lang * **acetylcholine** = preganglionair + **norepinephrine** = postganglionair
41
Parasympathische divisie (autonoom zenuwstelsel)
* Rest and digest * Inhiberend –> relaxen en voedsel verteren * verbonden met **Sacrale** ruggensegmenten en **vagus, facialis en oculomotorius** * Ganglia dichtbij organen * preganglionaire vezels zijn lang –> postganglionaire vezels zijn kort * **acetylcholine** = pre + postganglionair
42
Hersenstam
* **Diencephalon** = tussenhersenen –> midden in brein –> integratie van sensorisch en motorisch * **Mesencephalon** = middenhersenen –> connectie achter en tussenhersenen –> sensorische functie (gehoor, visie) * **Rhombencephalon** = achterhersenen (**metencephalon en myelencephalon**) –> daadwerkelijke stam –> motorische functie
43
Achterhersenen, rhombencephalon (hindbrain)
* **Metencephalon** = pons en cerebellum * **Myelencephalon** = medulla oblongata * Reticulaire formatie = mix van zenucellen (grijze stof) en zenuwvezels (witte stof), opwinding en slaap/waak * Pons (brug) –> verbindt cerebellum met de rest * Medulla (merg) en pons = vitale functies (ademhalen, CV systeem) * Cerebellum (kleine hersenen) = timing en coordinatie van complexe bewegingen (rennen, dansen)
44
Middenhersenen, mesencephalon (midbrain)
Substantia nigra, ventraal. Gezond is donker pigment Tussen 3e en 4e ventrikel
45
Tussenhersenen, diencephalon (between brain)
Thalamus = kamer –> integreert sensorische informatie en stuurt door naar specifieke gebieden in cerebrale cortex (hersenschors) Hypothalamus = onder de thalamus –> reguleert hormoonproductie via hypofyse –> betrokken bij meeste gedrag
46
Grote hersenen (forebrain) | Basale ganglia
Ganglion = cluster neuronen (impliciet geheugen (motor skills) en controle en coördinatie van vrijwillige motorische bewegingen) Werken als soort volumeknop door kracht van bewegingen te controleren **hypoactiviteit** = parkinson –> - dopamine **hyperactiviteit** = Tourette –> + dopamine Substantia nigra en nucleus subthalamicus behoren ook tot basale ganglia! **Motor cortex** = voor de centrale groeve **Sensorische cortex** = achter de centrale groeve
47
Belangrijkste functies van de hersenen (in erg algemene zin)
1. Perceptie --> waarneming 2. Integratie van informatie --> creëeren van perceptuele wereld 3. actie --> gedrag
48
Anterior cerebral artery
Bloedtoevoer voor de gehele bovenkant van het brein en een stukje van de voorkant
49
Middel cerebral artery
Bloedtoevoer voor de gehele zijkant van het brein en een klein stukje van de onderkant
50
Posterior cerebral artery
Bloedtoevoer voor de gehele achterkant van het brein en de rest van de onderkant van het brein
51
Ischemisch CVA
Herseninfarct, afsluiting bloedtoevoer, dus zuurstof tekort (80% in NL)
52
Hemorragisch CVA
Hersenbloeding, bloeditsorting (20% in NL)
53
Neuronen
Primaire functies van zenuwcellen
54
Gliacellen
Ondersteunen neuronen, lijmcellen
55
Bundel cellen
* tractus (binnen CZS) * zenuw (buiten CZS)