H2- anatomie en psychosomatische cirkel van seks Flashcards

(26 cards)

1
Q

psychosomatische cirkel van seks (John Brancroft)

A

= model dat seksualiteit probeert te begrijpen vanuit het lichaam en hoe ze intrageren
CYCLUS
- seks kan beginnen bij cognities (denken aan..)
- er komen reacties op gang
- in de juiste context leiden deze reacties tot prikkeling van limbisch systeem
- limbisch systeem prikkelt/vuurt naar ruggenmergcentra & er wordt eveneens teruggevuurd naar limbisch systeem
- ruggenmergcentra kunnen dan perifere opwinding en genitale responsen stimuleren
- deze opwinding en responsen kunnen worden waargenomen
- leiden op hun beurt weer tot cognities
MAAR niet enkel cognities spelen een rol, soms ook tactiele stimuli
- positieve of negatieve impact van cognities wordt bepaald door attitudes, verwachtingen, angsten door eerder doorgemaakte ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vulva

A

bestaat uit
- mons veneris of venusheuvel
- grote schaamlippen, labia majora
- kleine schaamlippen, labia minora
- clitoris
- perineum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

venusheuvel

A

= mons veneris
- zone bovenop schaambeen
- bestaat uit vetweefsel, bedekt met huid en schaamhaar
- veel zenuwuiteinde => aanraking= plezierig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

labia majora

A

= grote schaamplippen
- huidplooien met vetweefsel en dunne laag glad spierweefsel onder
- pubishaar aan de zijkant
- bevat zweetklieren, talgklieren en zenuwuiteinden over hele lip
- samengevouwen ter hoogte van het midden => mechanische bescherming van urethrale en vaginale opening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

labia minora

A

= kleine schaamlippen
- haarloze, dunne huidplooien zonder vetcellen
- zit voor sponsachtig weefsel met veel dunne bloedvaten => zwelt op bij seksuele opwinding waardoor labia minora ook zwelt
- veel zenuwuiteinden => bron van seksuele sensatie
- komen samen boven clitoris en clitorale hoed
- klieren van Bartholin zijn hierin gelegen
-> verbonden met kanaaltjes die uitmonden thv binnenkant van vaginale opening
-> produceren enkele druppels secretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

clitoris

A
  • meest gevoelige deel van de vrouwelijke genitaliën, bedekt door clitorale hoed
  • tijdens penetratie wordt deze indirect gestimuleerd
  • embryologisch afkomstig van zelfde weefsel als penis
  • grote structuur:
    -> clitorale glans (knopje): enige zichtbare deel, zeer gevoelig, bedekt door clitorale hoed
    -> clitorale schacht: sponsachtig weefsel dat intern vertakt als een omgekeerde V in twee langere delen (de crura)
    -> clitorale crura: twee langere sponsachtige weefsel die diep in het lichaam liggen en vertakken naar beide kanten van de vagina
  • clitorale bulbs: twee organen met grootte en vorm van erwt, maar erectiel weefsel en kan opzwellen (liggen aan beide zijden van de vaginawand, onder labia minora)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

perineum

A
  • haarloos deel huid tussen onderkant van labia en de anus
  • veel zenuwuiteinden => bron van seksuele arousal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hymen

A

= dun membraan dat vagina opening bedekt
- met perforaties die menstruatie doorlaten tijdens pubertijd
- verschillende vormen en groottes mogelijk => annular hymen, septate hymen, cribitoform hymen
- geen biologische functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

klieren van skene, paraurethral glands

A

= ““vrouwelijke prostaat””
- ligt tussen wand van urethra en wand van vagina, hebben kanalen die in urethra eindigen en waar dus vloeistof uitkomt
- secretie van vloeistof die gelijkaardig is aan prostaatvocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vagina

A
  • vaginal introitus (vagina-ingang)
  • gespierd intern orgaan dat in niet-gestimuleerde toestand “collapsed” is: wanden liggen op elkaar, boven- en onderkant ook (h-vorm)
  • potentiële ruimte die van vorm en grootte kan veranderen als een ballon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bekkenbodemspieren rondom (onder andere) vagina

A
  • “emotioneel orgaan”
  • twee functies bij mens:
    1. de matras die je gewicht draagt en helpt rechtop te staan
    2. vermijden van urine- en stoelgangverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

g spot

A

regio in front wall van vagina tussen schaambeen en de cervix, met speciale erotische sensitiviteit
- bestaat wellicht functioneel, maar biologisch nooit gevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

cervix

A

onderkant van de uterus die verbinding maakt met vagina
- cervical os = opening van cervix/baarmoederhals, klein rond gaatje aan einde vagina
-> functies: spermacellen binnenlaten in de uterus (of niet), menstrueel bloed doorlaten, pap smear tes
- endocervical canal = kanaal tussen cervical os en de baarmoederholte
-> bevat secretieklieren die mucus produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

uterus

A
  • orgaan met de vorm van een per die ondersteboven staat, 7.5cm lang en 5cm breed is
  • bestaat uit 3 lagen
    1. perimetrium (buitenste laag)
    2. myometrium (spierweefsel, faciliteert bevalling en ook contractie bij klaarkomen)
    3. endometrium (binnenlaag; samenstelling en dikte verandert doorheen menstruele cyclus)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

fallopian tube/ oviduct/ eileider

A

lopen naar de uterus vanuit fimbriae waar de eisprong gebeurt
- binnenkant: dun, gevouwen weefsel waar cilia (haartjes) op zitten om eicel naar baarmoeder te leiden
- vangen eicen die afkomstig is van eierstokken/ovaria
- ontmoetingspunt eicel-spermacel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ovaria

A

= vrouwelijke gonaden (klieren die geslachtsdelen vormen)
- aan beide kanten van de uterus
- 2 functies
-> hormoonproductie: oestrogeen en progesteron
-> productie en loslaten van eicellen

17
Q

frenulum

A

punt waar voorhuid vastzit aan eikel

18
Q

meatus, urethra-opening

A

opening aan het einde van glas, urine en sperma passeert

19
Q

preputium

A

laag huid die de glans bedekt (afwezig indien besneden

20
Q

corpora cavernosa

A

2 zwellichamen (vanboven langs elkaar) die zorgen voor erectie, hardheid
- op plaats waar penis hecht aan lichaam: corpora cavernosa splitsen op en vormen twee crura die aanhechten aan bekken/ pelvic bone

21
Q

corpus spongiosum

A

sponsachtig lichaam - wordt niet hard, zwelt wel op
- urethra loopt hier in het midden doorheen.

22
Q

scrotum

A

dunne, losse zak huid onder de penis
- bevat testes

23
Q

epididymis

A

netwerk kleine kanaaltjes achter de testes

24
Q

prostaatklier

A
  • onder blaas, omringt urethra waar die uit de blaas komt
  • deels spier (voortstuwen), deels klier
  • produceert 30% (prostaatvocht) van uiteindelijke seminal fluid
25
seminal vesicles
- produceren zaadvocht, 70% van uiteindelijke seminal fluid - komen samen met einde van vas deferens => wordt dan het ejaculatiekanaal (ejacultory duct) die beide samenkomen in de urethra
26
klieren van cowper
- twee erwtachtige structuren verbonden aan urethra, net onder prostaatklier - productie van enkele druppels voorvocht die een klein aantal spermacellen kunnen bevatten