H3: Celdeling Flashcards

1
Q

Wat is een celcyclus?

A

= een serie gebeurtenissen die cel doorloopt om te groeien en delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke delen bestaat de celcyclus?

A
  1. Interfase
  2. Celdeling: mitose of meiose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaat de interfase?

A

G1
S
G2

De cel groeit en differentieert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er tijdens de S-fase?

A

Het kernmateriaal verdubbelt: door DNA-synthese kopieert de cel zijn erfelijk materiaal > celkern heeft 92 zusterchromatiden (4c)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er met cellen in G0?

A

Cellen die stoppen met de cyclus te doorlopen (delen niet meer) > permanent in G0-stadium

vb. zenuwcellen na de leeftijd van 18mnd

“Pensioen”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de Hayflick-limiet?

A

Actief delende cellen doorlopen de celcyclus maximaal 50 keer
> te korte telomeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kan het enzym, telomerase?

A

Telomerase kan telomeren weer opbouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar werkt telomerase in?

A

MENS: Embryonale cellen, stamcellen, kiemcellen & kankercellen > verouderen dus niet!

DIER: reuzenschildpadden levenslang telomerase > heel oud worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is mitose?

A

= celdeling waarbij uit 1 diploïde cel (2n) twee diploïde (2n) cellen worden gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het doel van mitose?

A

Cellen vermeerderen door steeds 2 identieke kopieën te maken > weefsels groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer in de levenscyclus van de mens is mitose de belangrijkste drijvende kracht?

A

Tijdens de embryogenese, foetale groei en groei tijdens de kinderleeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uit welke fasen bestaat de mitose?

A
  1. Profase
  2. Prometafase
  3. Metafase
  4. Anafase
  5. Telofase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt de profase in?

A

46 verdubbelde chromosomen(4c) = 92 zusterchromatiden worden zichtbaar in de celkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt de prometafase in?

A

Spoelfiguur met trekdraden verschijnt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt de metafase in?

A

Verdubbelde chromosomen aligneren zich op de evenaar van de spoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt de anafase in?

A

De zusterchromatiden gaan uiteen naar de polen

17
Q

Wat houdt de telofase in?

A

Cytoplasmadeling tot 2 identieke dochtercellen (2x 2n)

18
Q

Wat is meiose?

A

= celdeling waarbij uit één diploïde cel (2n) vier haploïde cellen (n) worden gevormd > hoeveelheid erfelijk materiaal wordt gereduceerd

19
Q

Wat is het doel van meiose?

A

Geslachtscellen (gameten) creëren

20
Q

Wat zijn synoniemen voor meiose?

A

= geslachtsdeling
= reductiedeling

21
Q

Uit welke fasen bestaat de meiose?

A
  1. Meiose I
  2. Meiose II
22
Q

Waaruit bestaat Meiose I ?

A
  1. Profase I
  2. Metafase I
  3. Anafase I
  4. Telofase I
23
Q

Wat houdt de profase I in?

A

Crossing over van tetraden

24
Q

Wat is crossing over? definitie

A

= overkruisen tijdens profase I

25
Q

Wat gebeurt bij crossing over?

A
  1. Verdubbelde chromosomen zoeken hun ‘partnerchromosoom’ & vormen verbinding van 4 zusterchromatiden > ° tetrade
  2. Ter hoogte van chiasma (overkruising) wordt maternaal & paternaal DNA uitgewisseld = niet-zusterchromatiden verknipt & verplakt > ° nieuwe zusterchromatiden = RECOMBINATIE van DNA
26
Q

Waaruit bestaat een tetrade?

A

Verdubbeld maternaal chromosoom + verdubbeld paternaal chromosoom

27
Q

Waarvoor zorgt recombinatie van DNA?

A

Een grotere variabiliteit bij het nageslacht

28
Q

Wat houdt de metafase I in?

A

Tetraden aligneren zich op de evenaar van de spoelfiguur

29
Q

Wat houdt de anafase I in?

A

Tetraden worden gesplitst in verdubbelde chromosomen die uiteengaan

30
Q

Wat houdt telofase I in?

A

Cytoplasmadeling tot 2 cellen met 23 verdubbelde chromosomen (2 x 2c)

31
Q

Bij welke chromosomen vindt crossing over plaats? Welk gevolg heeft dit?

A

Bij alle chromosomen behalve X & Y bij de man > X & Y maar 1 exemplaar > Y wordt dus vrijwel onveranderd doorgegeven van vader op zoon

32
Q

Waaruit bestaat Meiose II ?

A

Ongeveer zoals mitose
1. Profase II
2. Metafase II
3. Anafase II
4. Telofase II

33
Q

Wat houdt profase II in?

A

23 verdubbelde chromosomen zichtbaar (n) x2

34
Q

Wat houdt metafase II in?

A

Verdubbelde chromosomen aligneren zich op de evenaar van de spoel x2

35
Q

Wat houdt anafase II in?

A

De zusterchromatiden gaan uiteen naar de polen x2

36
Q

Wat houdt telofase II in?

A

Cytoplasmadeling tot 2 cellen met 23 chromosomen (2 x n) x2

37
Q

Wat zijn verschillen tussen mitose & meiose?

A

Mitose 2n => 2x 2n (cellen vermeerderen)
Meiose 2n => 4x n (gameten vormen)

Mitose => geen genetische variabiliteit
Meiose => grotere genetische variabiliteit door crossing over