H3: depressie Flashcards

(12 cards)

1
Q

Wat is depressie?

A

Depressie is een aandoening die invloed heeft op je stemming, interesse in activiteiten en dagelijks functioneren. Je voelt je somber, leeg, of verdrietig, en verliest interesse in je werk, gezin, vrienden, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de belangrijkste symptomen van depressie volgens de DSM-5?

A

Minimaal twee weken van:

Neerslachtige gevoelens
Verminderde interesse en plezier in activiteiten
Daarnaast meerdere van de volgende klachten:

Vermoeidheid, slaapproblemen, veranderingen in eetlust
Gevoelens van waardeloosheid en schuld
Concentratieproblemen, motorische veranderingen
Suïcidale gedachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de verschillende soorten depressie?

A

Klinische depressie: Ernstige vorm, langdurige droefheid en verlies van interesse.

Seizoensgebonden depressie: Depressie gerelateerd aan seizoensveranderingen (bijv. herfst of winter).

Postnatale depressie: Depressie na bevalling door hormonale veranderingen.

Psychotische depressie: Depressie met hallucinaties of waanideeën.

Bipolaire depressie: Depressie die afgewisseld wordt met manische episodes.

Dysthymie: Mildere, langdurige depressie met een gebrek aan plezier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe vaak komt depressie voor?

A

11,6% van de volwassen Vlamingen ervaart jaarlijks symptomen van depressie.
20% heeft chronische depressie (meer dan 2 jaar).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe verschilt depressie tussen mannen en vrouwen?

A

Depressie komt twee keer zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke hersenregio’s zijn betrokken bij depressie?

A

Prefrontale Cortex (DLPFC): Verminderde activiteit bij emotieregulatie en besluitvorming.

Amygdala: Overactiviteit leidt tot negatieve emoties.

Hippocampus: Veranderingen in structuur en activiteit bij depressie.

HPA-as: Overactiviteit van de stressas, verhoogde cortisolniveaus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke neurotransmitters zijn betrokken bij depressie?

A

Serotonine: Verminderde niveaus leiden tot sombere stemming.

Dopamine: Veranderingen veroorzaken anhedonie (verlies van plezier).

Noradrenaline: Tekorten veroorzaken verminderde motivatie en drive.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke medicijnen worden gebruikt bij de behandeling van depressie?

A

SSRI’s: Verhogen serotonineniveaus
.
SNRI’s: Verhogen zowel serotonine als noradrenaline.

MAO-remmers: Voorkomen afbraak van neurotransmitters.

TCA’s: Diverse werkingsmechanismen om neurotransmitterevenwicht te herstellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de invloed van psychotherapie op de hersenen?

A

Amygdala: Verminderde angst en verbeterde emotionele regulatie.

Hippocampus: Bevorderde neurogenese, verbeterd geheugen en emotionele regulatie.

Mediale Prefrontale Cortex (mPFC): Verbeterde cognitieve controle en emotionele regulatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke hersenstimulatiebehandelingen zijn effectief bij depressie?

A

Lichttherapie: Effectief bij seizoensgebonden depressie.

Transcraniële Magnetische Stimulatie (rTMS): Voor patiënten die niet reageren op medicatie.

Elektroconvulsietherapie (ECT): Gebruikt bij ernstige depressie wanneer andere behandelingen niet werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe beïnvloedt cognitieve gedragstherapie (CGT) het brein bij depressie?

A

Negatieve Affect Circuit: Verminderde amygdala-activiteit, betere emotionele verwerking.

Frontopariëtale Controlenetwerk: Verbeterde aandachtscontrole en cognitieve functies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is een gepersonaliseerde benadering belangrijk bij de behandeling van depressie?

A

Depressie verschilt per persoon, afhankelijk van welke hersennetwerken en neurotransmitters betrokken zijn. Dit maakt het noodzakelijk om behandelingen te kiezen die specifiek aansluiten bij de hersenmechanismen van de patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly