H5: Flashcards
(10 cards)
Noem enkele menselijke gedragingen die volgens de evolutionaire psychologie verklaard kunnen worden door evolutie.
Partnerkeuze, ouderlijk gedrag, taalontwikkeling, agressie, sociaal gedrag.
Wat is het doel van de evolutionaire psychologie?
De evolutionaire psychologie onderzoekt hoe aspecten van de menselijke geest (emoties, cognitie, gedrag) zich hebben ontwikkeld als aanpassingen om overlevings- en voortplantingsproblemen op te lossen.
Wat verklaart sociobiologie over racisme, discriminatie en onderdrukking?
Sociobiologie kan verklaren waarom groepen mensen vaak hun eigen groep bevoordelen (evolutionair voordeel), wat kan leiden tot racisme, discriminatie en onderdrukking, zonder hierbij een waardeoordeel te vellen.
Hoe verklaart sociobiologie altruïsme, zoals het opofferen van een dier voor een ander?
Sociobiologie verklaart dit als een gedrag dat evolutionair voordelig kan zijn, bijvoorbeeld doordat het het voortbestaan van gedeelde genen bevordert.
Wat is het neodarwinistische paradigma in de sociobiologie?
Het neodarwinistische paradigma stelt dat natuurlijke selectie niet op individuen werkt, maar op genen.
Wat is sociobiologie?
Sociobiologie is de studie van genetische en evolutionaire verklaringen van gedragsmechanismen bij dieren en mensen.
Wat voor invloed hebben de Neanderthaler-genen op onze biologie en gedrag?
Deze genen beïnvloeden onze biologie, zoals slaapgedrag, stemming, metabolisme, en mogelijk ook verslavingsgevoeligheid. Er zijn aanwijzingen, maar verder onderzoek is nodig.
Noem enkele genen die Neanderthalers mogelijk hebben doorgegeven aan moderne mensen.
Genen voor stevige huid, immuniteit, slaapritme, metabolisme en risicovol gedrag.
Hoeveel procent van het DNA van Euro-aziatische mensen komt van Neanderthalers?
1 tot 2% van het DNA van Euro-aziatische mensen komt van Neanderthalers.
Wat wordt bedoeld met het “lager liggend strottenhoofd” in de context van menselijke spraakontwikkeling?
Het lager liggend strottenhoofd bij mensen heeft bijgedragen aan de mogelijkheid om complexer te spreken, doordat het meer variatie in geluiden en toonhoogtes mogelijk maakt.