H3.5 Flashcards

(43 cards)

1
Q

Wat is het RAAS?

A

Een hormonaal systeem voor de regulatie van de bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt RAAS geactiveerd?

A
  • Laag bloedvolume (hypovolemie) en lage bloeddruk
  • Cardiovasculaire- en nierschade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zie je bij een overactief systeem?

A
  • Hypertensie
  • Hartfalen
  • Nierschade
  • Fibrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Formule bloeddruk

A

Bloeddruk = CO * R

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke twee manieren kunnen we bloeddruk verhogen?

A
  • CO verhogen door water- en zoutretentie waardoor circulerende bloed toeneemt
  • Systemische vaatweerstand verhogen door vasoconstrictie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt bloeddruk verhoogd?

A

Angiotensine 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar heeft angiotensine 2 meest bekende invloed op?

A

Nieren en bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De 2 werkingen van angiotensine 2

A
  • Antidiuretisch: bloedvolume omhoog
  • Vasoconstrictief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vorming van angiotensine 2

A
  • Renine bindt aan angiotensinogeen en knipt het tot angiotensine 1
  • Angiotensine 1 bindt aan pocket ACE
  • ACE knipt angiotensine 1
  • Je houdt angiotensine 2 over
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Toename renine concentratie

A

Zorgt voor een verhoogde bloeddruk, want meer angiotensine 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Afname renine concentratie

A

Bloeddruk omlaag, want minder angiotensine 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar zit renine?

A

Nier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar zitten juxtaglomulaire cellen?

A

Efferente en afferente vaten van glomerulus (nieren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Functie juxtaglomulaire cellen?

A

Als cellen voelen dat er een laag bloedvolume is wordt deze geactiveerd en storten ze het opgeslagen renine uit hun blaasjes vrij in de bloedbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Macula densa

A
  • Cellen in distale tubulus
  • Natrium/kalium sensoren
  • Voelen aan of de urine geconcentreerd is
  • Kunnen signaal afgeven aan de juxtaglomulaire cellen die de afgifte van renine reguleren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gevolg nierstenose

A
  • Minder bloedtoevoer naar nieren
  • Hoge renine concentratie in de nieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar kan je gebruik van maken bij het diagnosticeren van een nierstenose?

A

Niervene renine sample

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Niervene renine sample

A

Renine concentratie van de systemische regulatie wordt vergeleken met de renine concentratie van de niervenen

19
Q

Laag bloedvolume

20
Q

Laag circulerende bloedvolume of lage bloeddruk

A
  • Baroreceptoren registreren
  • Sturen signaal naar hersenstam
  • Sympathicus geactiveerd
  • Leidt het signaal naar de medulla van de bijnier naar de bijniermerg waar noradrenaline wordt geproduceerd
  • Noradrenaline gaat naar de nier
  • Binden aan beta1-receptoren
  • Renine productie
21
Q

Inactieve vorm renine

22
Q

Hoe wordt prorenine afgeschermd?

23
Q

Aan wat kan angiotensine 2 binden?

24
Q

Binding aan AT1-receptor

A
  • Vasoconstrictie
  • Zout/water reabsorptie
  • Aldosteron secretie
  • Sympathische activatie
  • Negatieve feedback (remming renine productie)
25
Binding aan AT2-receptor
- Vasodilatatie - Remming celgroei - Aanpassing ECM
26
Door wie wordt aldosteron gemaakt?
Bijnier
27
Hoe gaat de aanmaak van aldosteron?
- Angiotensine 2 bindt aan AT2 receptoren in de bijnier - Zorgt er zo voor dat bijnier aldosteron afgeeft
28
Gevolg als aldosteron aan mineraal corticoïd receptor (MR) bindt
- Zorgt voor natrium en water resorptie in de nieren en tubulus - Dorstprikkel - Toename van bloedvolume
29
Functie aldosteron
Natrium wordt uitgewisseld met kalium: - Kalium richting urine - Natrium richting bloed - Water naar bloed vanwege osmose
30
AT1 receptor kan in gladde spiercellen de alfa1-receptoren extra stimuleren waardoor vasoconstrictie wordt versterkt. In nier zit beta1-receptor Door stimulatie van noradrenaline wordt de renine afgifte gestimuleerd
Hoge bloeddruk bestrijden door RAAS minder actief te maken: - AT1 antagonist - Alfa1 antagonist - Beta-blokkers
31
Functie AT1 receptor en waarom?
Negatieve terugkoppeling in de vaatwand Hele systeem wordt aangezet door een lage bloeddruk. Dan wordt er renine afgegeven. Als dit systeem niet geremd zou worden, dan zou je een hele hoge bloeddruk krijgen
32
Voor wat is hypertensie een risicofactor?
- Hartaanvallen - Hartfalen - Herseninfarct - Retinopathie - Chronische hartfalen
33
Retinopathie
Capillairen in retina gaan kapot
34
Antihypertensieve medicijnen
- ACE-remmers - AT1-receptor blokkers - Renine remmers - MR-antagonist
35
ACE-remmers
Remmen angiotensine 2 productie -> bloeddrukverlaging
36
AT1-receptor blokkers
Bezetten AT1 receptor waardoor het geen vasoconstrictie of verhoging bloedvolume kan geven Er komt bovendien extra angiotensine 2 beschikbaar voor de AT2 receptor -> vasodilatatie en verlaging bloedvolume Remming AT1, stimulatie AT2
37
Renine remmers
Remming angiotensine 1 of 2 productie Remming vasoconstrictie en bloeddrukverhoging -> bloeddrukverlaging
38
MR-antagonist
Binding van aldosteron aan MR-receptor remmen Hierdoor antidiuretische werking voorkomen -> bloedvolume omlaag Kalium in bloed omhoog
39
Anti-sense oligonucleotide (ASO)
Werkt productie van angiotensinogeen tegen
40
Werking van angiotensinogeen tegengaan
Wordt alleen in lever gemaakt Makkelijk om medicijnen in je lever te krijgen Stukje RNA wat complementair is aan angiotensinogeen wordt opgenomen in de lever en bindt aan RNA van angiotensinogeen Geen angiotensinogeen productie meer Verlaging renine -> bloeddruk neemt af
41
Bijwerking ACE-remmers
Vermindert afbraak van bradykinine (sterk vasodilatoire stof) Stof bradykinine gaat omhoog, bindt aan beta2-receptor en NO komt vrij -> dilatatie Hoesten
42
Bijwerking AT1-receptor blokker
- Negatieve terugkoppeling onderbroken - Plasma renine concentratie enorm omhoog - Lichaam gaat werken tegen de medicijnen door renine concentratie omhoog te gooien -> gewenning - Renineremmer helpt je
43
Nadeel renineremmer
- Je krijgt hypotensie - Onvoldoende nierperfusie - Nier gaat slechter werken