H4 Microbiële besmetting van grondstoffen Flashcards

(47 cards)

1
Q

Eieren (alg)

A

eigeel & albumen (eiwit)

Worden beschermd tegen MO door fysische & chemische factoren (lysozyme, avidine, hoge pH, conalbumine)

Verse eieren zijn & blijven meestal inwendig stabiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lysozyme (eieren)

A

enzymen die de wand van een bacterie aanvallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Avidine (eieren)

A

dient als een defensief eiwit tegen biotine-behoeftige micro-organismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Enige organisme dat in eigeel aanwezig kan zijn op het legmoment

A

Salmonella

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Graangewassen (Besmettingsbronnen)

A

Op het veld
tijdens de oogst
gedurende transport
opslag

Meel heeft een lagere besmettingsgraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kwantitatieve besmetting

A

Besmetting omwille van inwendige MO, eigen aan het product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kwalitatieve besmetting

A

Besmetting van buitenaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Graangewassen (kwan)

A

Schimmels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Graangewassen (kwal)

A

Psychrotrofe bacteriën
Aerobe sporenvormers

Salmonella (door fecale besmetting van vogels & knaagdieren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fruit (kwan)

A

Gisten
Schimmels

door een lage pH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fruit (besmettingsbronnen)

A

Via de grond
Via de lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fruit (kwal)

A

Pathogene bacteriën
Schimmels produceren mycotoxines (Ptatuline)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ptatuline (schimmel)

A

Patuline is een mycotoxine. Het komt voor in appelen, peren, andere vruchten, bonen en tarwe. Indien men wil voorkomen dat patuline in vruchtensap voorkomt dan moeten aangetaste vruchten uitgesorteerd worden. Verhitten of bevriezen heeft geen invloed op het patuline-gehalte. Wel kan door fermentatie het patuline gedesactiveerd worden.

Wanneer patuline in hoge concentraties geconsumeerd wordt kan het misselijkheid, gastritis en leverschade veroorzaken. Patuline is neurotoxisch, genotoxisch en mogelijk carcinogeen en mutageen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Groenten
Besmettingsbron?

A

Metabole ademhaling (rijpingsproces)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Climacterisch (Metabole ademhaling)

A

Een maximum in ademhaling, ethyleen productie tijdens het rijpen (appel, banaan, perzik, tomaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Niet-climacterisch (Metabole ademhaling)

A

Geen maximum in ethyleen productie, maar geen invloed op rijping (kers, citroen, ananas)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ethyleen

A

Groeihormoon: rijping & veroudering

Tegengaan:
-T laag houden
-Verpakking doorlaatbaar maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Groenten (kwan)

A

Van nature in hoge mate besmet met: Bacteriën & schimmels

Het inwendig weefsel van verse intact groenten is besmet met oa gram-negatieve staafjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Groenten (besmettingsbron)

A

via de grond
via de lucht

12
Q

Groenten (kwal)

A

Vooral mogelijk in gesneden suikerrijke producten
MZB

Rotting, bacterieel bederf door bacteriën & schimmels

Handmatig plukken: norovirus (humane darmpathogenen)

12
Q

Melk (alg)

A

Bevat relatief weinig MO bij een hygiënische productiewijze

12
Q

Melk (besmettingsbronnen)

A

uier
uitwendige van het dier
uitrusting
personeel

13
Q

Melk: Uier

A

in de restmelk: micrococcen & streptococcen
Mastitis

13
Q

mastitis

A

een ontsteking van de melkklier die veroorzaakt kan worden door een steriele ontstekingsreactie van het lichaam op de druk van zich ophopende melk of door verschillende soorten pathogene bacteriën.

14
Melk: uitwendige van het dier
Grond: bacillus Ingekuild voeder: clostridia strooisel & mest: Enterobacteriaceae
14
Melk: Uitrusting (melkmachines, koeltanks, vervoerwagens)
Streptococcen coliachtigen gram-negatieve psychrofiele bacteriën
14
Melk: Andere bronnen (luchtbesmetting, personeel)
Sporenvormers Listeria (pasteurisatie) Enterobacteriaceae (pasteurisatie)
15
Vis, schaal- & weekdieren: vers gevangen vis (kwan/kwal)
Visvlees=steriel Bederft sneller dan vlees 2 pathogene kiemen van nature -Clostridium botulinum type E -Vibrio parahaemolyticus
15
Koudwatervis
psychrotrofe gram-negatieven
15
Zoutwatervis
halotolerante Vibrio-soorten
16
Zoetwatervis
Aeromonas spp.
16
Warmwater vis
gram-positieve bacteriën
16
Waarom bederft vis sneller dan vlees
Hoger vochtgehalte Hoog % onverzadigde vetzuren Weinig bindweefsel (slecht beschermd tegen oxidatie, bacteriën dringen makkelijk binnen) Lage gehaltes aan koolhydraten (minder postmortem verzuring, stikstofhoudende materialen worden sneller verbruikt, hierdoor slechtere geuren)
17
Gevogelte (besmettingsbronnen)
Aanvoer Broeien Ontvederen Evisceratie Spoelen Koelen Wegen & verpakken
17
Gevogelte: aanvoer (kwan)
Rauwe producten meestal versch pathogenen Campylobacter & Salmonella
18
Gevogelte: Broeien (kwan)
Daling van het psychrotroof kiemgetal
18
Gevogelte: ontvederen (kwan)
Salmonella & Campylobacter machinaal S. aureus
19
Gevogelte: evisceratie (kwan)
Enterobacteriaceae kruisbesmetting met Salmonella
20
Gevogelte: spoelen (kwan)
50-90% van die kiemen worden verwijderd
21
Gevogelte (kwal)
Einde van het slachtproces: vlees inwendig steriel Kruisbesmetting met Salmonella & Listeria monocytogenes
21
Vlees (besmettingsbronnen)
Slachten, villen, evisceratie, koelen (onder 3 graden), opslag, verpakking Inwendig over het algemeen steriel
21
Vlees (kwal)
Bederfflora -gram-negatieve staafjes -gram-positieve staafjes -gram-positieve coccen -gisten -schimmels Pathogenen
21
Rigor mortis
lijkstijfheid: bij de dood van het dier O2 wordt niet meer aangevoerd Het nog aanwezige glycogeen wordt anaeroob omgezet in melkzuur waarbij energie vrijkomt. Melkzuur hoopt zich op in de spier waardoor het bloed verzuurt. (gunstig voor de houdbaarheid, want pH daling) Als ATP is opgebruikt, kan de spier zich niet meer ontspannen & treedt rigor mortis op. Bij runderen ongeveer na 1 dag Bij varkens ongeveer na 10u
22
Deoxymyoglobine
Zonder gebonden zuurstof. De basisvorm van myoglobine, komt voor kort na het slachten in spierweefsel. Paarsrood.
23
Oxymyoglobine
zuurstofrijke vorm. Deze vorm overweegt in levende spieren. zuurstof is nodig voor spierwerking. Helderrode kleur
24
Metmyoglobine
geoxideerd myoglobine dat ontstaan als gevolg van een langdurig contact van myoglobine met zuurstof Bruin.
25
Myoglobine
Bepaalt de kleur van het vlees. Afh van species, leeftijd, geslacht, fysieke activiteit Kan omgezet worden in oxymyoglobine, metmyoglobine, groene verkleuringen..