H4 orthopedagogische modellen en diagnostiek Flashcards
(96 cards)
Wat zijn 1e graads strategieën?
Directe opvoedkundige hulp, gericht op het gedrag van kind en ouders.
Wat omvatten 2e graads strategieën?
Gespecialiseerde hulp zoals training of therapie.
Wat zijn 3e graads strategieën?
Een zeer specifieke aanpak afgestemd op het unieke kind.
Wat betekent affectief in de context van opvoeding?
Gericht op gevoelens, emoties en hechting.
Definieer agency.
Het vermogen om zelf de regie te nemen en invloed uit te oefenen.
Wat houdt autonomie in?
Zelf kunnen kiezen en beslissen.
Wat is het balansmodel?
Vergelijkt de draaglast (problemen) met de draagkracht (hulpbronnen).
Wat beschrijft een behandelplan?
Wat en hoe er hulp geboden wordt.
Wat is behandelplanning?
De onderbouwing en het ‘waarom’ van de gekozen aanpak.
Wat is een beschermende factor?
Iets dat de kans op problemen vermindert.
Wat stelt de Broaden-and-Build theorie van Frederickson?
Positieve emoties verbreden je aandacht en helpen hulpbronnen op te bouwen.
Wat is het chronosysteem?
Invloed van tijd en belangrijke levensgebeurtenissen op ontwikkeling.
Wat houdt de cognitieve benadering in?
Gericht op begrip, denken en ordenen.
Definieer competentie.
Je bekwaam voelen en geloven in je eigen kunnen.
Wat betekent conatief?
Gericht op aanleg, wilskracht en het perspectief van het kind.
Wat is cumulatie in de context van risico’s?
Meer risico’s leiden tot een grotere kans op problemen.
Wat is een diagnose- & hulpverleningsplan?
Een document waarin de hulpverlening aan de cliënt wordt vastgelegd, inclusief doelen en methoden.
Wat is het Dordts Strategisch Model?
Een model dat problemen analyseert vanuit zes invalshoeken.
Wat betekent draagkracht?
De beschikbare hulpbronnen en beschermende factoren.
Wat houdt draaglast in?
De problemen en uitdagingen die iemand ervaart.
Wat zijn dynamische factoren?
Factoren die kunnen veranderen.
Wat is het ecologisch model van Bronfenbrenner?
Ziet ontwikkeling als een resultaat van invloeden vanuit verschillende omgevingslagen.
Wat is het exosysteem?
Omgevingen die het kind indirect beïnvloeden.
Wat betekent frontstage in het Talentologisch Basismodel?
Het externe, zichtbare gedrag, de indruk en sociale verbindingen.