H4 woorden B Flashcards
(48 cards)
1
Q
der Absatz
A
De alinea
2
Q
der Ausflug, die Ausflüge
A
Het uitje, de uitjes
3
Q
der Zuschauer, die Zuschauer
A
De toeschouwer, de toeschouwers
4
Q
die Einleitung
A
De inleiding
5
Q
die Minute, die Minuten
A
de minuut, de minuten
6
Q
die Stunde, die Stunden
A
Het uur, de uren
7
Q
bleiben
A
Blijven
8
Q
kämpfen
A
Vechten
9
Q
klettern
A
Klimmen
10
Q
mitmachen
A
Meedoen
11
Q
reisen
A
Reizen
12
Q
spazieren
A
Wandelen
13
Q
stolz sain auf
A
Trots zijn op
14
Q
träumen
A
Dromen
15
Q
ähnlich
A
Soortgelijk
16
Q
dreckig
A
Vies
17
Q
gefährlich
A
Gevaarlijk
18
Q
leider
A
Helaas
19
Q
lustig
A
Grappig
20
Q
neu
A
Nieuw
21
Q
sicher
A
Veilig, zeker
22
Q
sportlich
A
Sportief
23
Q
ziemlich
A
Vrij, nogal
24
Q
zum Glück
A
Gelukkig
25
de alinea
der Absatz
26
Het uitje, de uitjes
der Ausflug, die Ausflüge
27
De toeschouwer, de toeschouwers
der Zuschauer, die Zuschauer
28
De inleiding
die Einleitung
29
de minuut, de minuten
die Minute, die Minuten
30
Het uur, de uren
die Stunde, die Stunden
31
Blijven
bleiben
32
Vechten
kämpfen
33
klimmen
klettern
34
Meedoen
mitmachen
35
reizen
reisen
36
wandelen
spazieren
37
trots zijn op
stolz sein auf
38
Dromen
träumen
39
Soortgelijk
ähnlich
40
Vies
dreckig
41
Gevaarlijk
gefährlich
42
Helaas
leider
43
Grappig
lustig
44
Nieuw
neu
45
Veilig, zeker
sicher
46
sportief
sportlich
47
Vrij, nogal
ziemlich
48
Gelukkig
zum Glück
