H5 Flashcards
(23 cards)
sociale cognitie
manier waarop we het gedrag van anderen waarnemen en interpreteren
impliciete persoonlijkheidstheorie
eerste indruk bepaald door uiterlijke kenmerken: fysieke, gedrag taal
cognitieve schema’s
bevat info die samenhoort, deel van referentiekader, verschilt van persoon
primacy effect
eerst verkregen info heeft de grootste invloed op vorming totaalbeeld
halo-effect
+ eigenschappen gelinkt aan andere + eigenschappen maar geen verband
horn effect
- eigenschappen gelinkt aan andere - eigenschappen
negatitivteitseffect
- kenmerken wegen zwaarder door in de beeldvorming dan + kenmerken
interne/ persoonlijke attributie
oorzaak in de persoon zelf
externe/ situationele attibutie
oorzaak ligt aan omgeving, toeval
fundamentele attributiefout verklaren door tweestappenmodel
overschatten persoonlijke eigenschappen, onderschatten invloed van situaties
- automatische interne attributie = snel, weinig inspanning
- situatie grondiger bestuderen = mss andere mening, maar niet altijd stap 2 want inspanning
self-serving bias
eigen gedrag/ gedrag ingroup beoordelen
succes: interne factoren
falen: externe factoren
actor-observator effect en de verklaringen
anderen hun gedrag verklaren: interne attributies, eigen gedrag verklaren: externe attributies
self-effacing bias
succes: extern
falen: intern
vooral in collectivistische culturen
sociale cathegorisering
mensen in hokjes of cathegoriën indelen obv van dezelfde kennmerken
_>invloed gedachten gevoelens en gedrag
-> leidden tot stereotypen,vooroordelen en discriminatie
-> door 2 mechanismen
1.outgrouphomogeniteit
-> stereotypen
2. ingroupfavoritisme
-> negatieve vooroordelen
setreotypen
simplistische opvatting, cathegorie personen wordt geassocieerd met bepaalde eigenschappen, kern van waarheid maar niet voor alle leden, automatische reactie op outgroup
impliciete associatietest
meer reactiesnelheid op bepaalde prikkels. - woorden outgroup, + woorden ingroup -> stereotype denken
vooroordelen
- houding/gevoel tegenover iemand,omwille van li duit bepaalde groep
vooroordelen ontstaan door?
- groepsprocessen (ingorupfavoritisme, bevoordelen van de eigen groep is een sterke menselijke neiging)
-sociale leerprocessen (stereotypen en vooroordelen via allerlij omgvingsinvloeden)
-bedreiging zelfbeeld ( neerkijken op andere groep -> hogere zelfwaardering)
-persoonlijkheid (bevooroordeeld tegeenover bepaalde groep, vaak ook tegen andere groepen)
subcathegorisering
nieuwe subvcathegorie aanmaken, uitzonderen: andere soort
confirmation bias
bevestiging vooroordel
- focus op info die beeld in stand houd
-andere tegenstrijdige info= negeren
self-fulfilling prophecy
proces uit 4 delen
verwachting persoon-> gedrag tegenover persoon-> persoon past gedrag aan-> werwachtingen worden bevestigd
pygmalion effect
verwachtingen leerkrachten, beïnvloed door prestaties leerlingen