H9 Flashcards

(20 cards)

1
Q

Wat valt er onder sociale groepen?

A

-sociale positie
-sociale rol/ rolgedrag
-rolconflict
-rolverwarring
-sociale status/ aanzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat valt er onder sociale stratificatie?

A

-facoren
-soorten
-mobiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe ontstaan sociale groepen?

A

mensen leven samen > ontstaan relaties > ontstaan sociale groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op basis van welke 2 criteria kon je groepen onderscheiden volgens merton?

A

1 al dan niet gemeenschappelijke waarden
2 al dan niet interactie

obv ontstaan 3 stereotypen
1 groep
2 sociale cathegorie
3 collectiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

sociale structuur

A

vorm georganiseerd samenleven, verzameling geordende relaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

sociale positie

A

plaats binnen de samenleving, lidmaatschap groep -> sociale positie ten opzichte van elkaar innemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sociale rollen

A

aan elke positie gekoppeld, verwachtingen rolpartners onder invulling positie (via sociale controle)

bv als leerling op tijd komen in de les

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

rolgedrag

A

het gedrag dat je stelt ten opzichte van je positie en ril

bv leerling
voor het belsignaal aan lokaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een rolmodel?

A

Iemand met voorbeeldfunctie
-> je zal voor invulling van je sociale rol een voorbeeld nemen aan anderen
- kennen we al dan niet persoonlijk
-bewust/onbewust
- + of -

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

rolpatronen

A

verwachtingen tov sociale posities
-diep geworteld/ stereotyp
-veranderen niet of nauwelijks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

‘Machtstijd kan leiden tot de veranderingen van rollen’ leg uit.

A

bv mannen doen meer huishoudelijk werk
-ontdoen rolpatroon
-gelijke behandeling
-gelijke rechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

rolconflict

A

tegenstrijdige rolverwachtingen, sociale posities
intern: 1 sociale positie
extern: 2 sociale posities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

rolverwarring

A

niet weten hoe je te gedragen omdat je niet kunt kiezen uit passend rolgedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

sociale status

A

aan iedere sociale positie verbonden, waardering van anderen voor sociale positie.
Hoe hoger positie, hoe groter kans macht -> heeft invloed op sociale status

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sociaal aanzien

A

erkenning en vervulling sociale rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sociale stratificatie

A

verschillende groepen die deel uitmaken van de sociale structuur -> gelaagde/ gestratificeerde samenleving (groepen in lagen) -> tussen lagen : ongelijkheid -> hïerarchie

17
Q

Welke factoren bepalen sociale stratificatie

A

-leeftijd
-geslacht
-burgerlijke staat
-migratiegeschieddenis
-gezondheid
- sociaal economische status
1 opleidingsnieveau
2 beroep
3 inkomen
4 aanzien

18
Q

Welke soorten stratificatie zijn er?

A

1 traditionele landbouwmaatschappij: kasten systeem, standen
2 industriële samenleving: klassen maatschappij

1 klassen maatschappij
2 standenmaatschappij
3 huidige maatschappij

19
Q

sociale mobileit

A

mogelijke gevolgen sociale stratificatie, bewegen tussen sociale posities -> veranderen van laag

1 gesloten samenleving
sociale positie vast vanaf geboorte, sociale mobiliteit: uitzondering
2 open samenleving
vlot stijgen/ dalen naar andere sociale positie

20
Q

Welke soorten mobilitiet bestaan er?

A

1 horizontal: dezelfde ses, binnen zelfde laag

2 verticaal: andere ses
veranderen sociale laag

3 intragenerationeel: binnen eigen leven, veritcaal of horizontaal

4 intergenerationeel: tov van vorige generatie, verticaal of horizontaal