H7: Altruïsme Flashcards

1
Q

Altruïstisch gedrag

A

Niet-louter-reactief gedrag met als voornaamste kenmerk dat het de situatie van anderen appetitiever maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Intentie bij altruïstisch gedrag

A
  • Mensen hebben hekel aan mensen die dubbele intentie anderen helpen, en onterechte sociale beloning ontvangen
  • Persoonlijk voordeel krijgen maakt van goede daad iets slechts van
  • Altruïsme > besmet altruïsme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Evolutionaire benadering van altruïstisch gedrag

A
  • Altruïstisch gedrag draagt tot bij tot overleving van genen
  • Gunstiger voor soort zichzelf helpen en eigen soort
  • Delen proportie genen met anderen en dus hen sneller helpen
    -> obv intuïtie en fysieke nabijheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Instrumentele conditionering en Altruïstisch gedrag

A
  • meer helpen als gunstige gevolgen verwachten
  • minder helpen als ongunstige gevolgen verwachten
    => Verwachtingen mogelijks ontwikkeld via leerprocessen (instrumentele conditionering)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Versterkers en straffen van altruïstisch gedrag

A

Versterkers bij helpen
- sociale versterkers
- later zelf geholpen (ruilverhouding)
- Emotionele reacties
___________
Straf bij helpen
- Tijd, geld, moeite, ervaring van uitbuiting
____________
Versterker bij niet helpen
- Tijd gespaard, geld behouden, moeite bespaard en uitbuiting voorkomen
____________
Straf bij niet helpen
- sociale afkeuring, later zelf niet geholpen, emotionele reacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Interne beloningen bij altruïsme

A
  • Interne beloningen bij altruïsme zijn van nature en geen instrumentele conditionering
  • Interne beloning niet slecht, kan altruïstisch gedrag bevorderen in maatschappij
  • Onderzoek: zelfs bij 2-jarige peuters (Aknin, Hamlin en Dunn, 2012)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Diffusie van verantwoordelijkheid

A

Mensen die geen hulp aanbieden denken dat andere deelnemers gaan helpen, achtten zichzelf niet verantwoordelijk voor redding
- Experiment 1: epilepsie-aanval (Darley en Latané, 1968)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Perceptie van verantwoordelijkheid

A
  • Kennismaking volstaat om te helpen, want deelnemer denkt enige te zijn die slachtoffer kent, dus kan verantwoordelijkheid moeilijker van zich afschuiven
  • belangrijke determinant voor anderen helpen
    (Rookexperiment)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Priming

A
  • Activeren van kennis in geheugen door aanbieding prikkel die geassocieerd is met kennis
  • Priming beïnvloedt toekomstig gedrag doordat kennis interpretatie van gedragssituatie beïnvloedt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

General learning model

A

= model dat weerspiegelt hoe iemand onder invloed van allerlei factoren kan leren om bepaald gedrag te vertonen
- ltruïstisch gedrag vooral route van activatie altruïstische gedachten speelt een grote rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Altruïsme en macht

A

1) Ingrijpen op hulpvraag en dus welbevinden van een ander kan macht geven, hulp bieden weigeren kan zelfs nog meer macht geven
2) Hulpvraag komt over als poging van hulpbehoevende om sociale macht te krijgen over gedrag handelende persoon
-> bedreigende macht (bv. dwingend verzoek voor hulp) zorgt voor reactantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Belang van macht bij altruïstisch gedrag

A
  • Liever hulp aan identificeerbare enkeling, waar effect van hulp kan nagaan (gevoel van macht)
  • Minder hulp aan abstract ‘goed doel’, want merkt effect van hulp niet meteen op
  • Intrinsieke beloning van altruïstisch gedrag komt enkel als handelend individu gevoel heeft zelf voor dit gedrag gekozen te hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat vormt altruïstisch gedrag

A
  • Interactie van biologische (genetische) factoren en situationele factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kritiek bij altruïsme

A
  • Kritisch nagaan of men voor keuze staat ‘of’ of voor keuze ‘wie’ te helpen
  • Determinanten nagaan van welke noodsituatie overhand krijgt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bystander effect verklaard door …

A

1) Diffusie van verantwoordelijkheid: Noodsituaties duidelijk en verwachten dat anderen hulp zullen bieden
2) Impliciete sociale invloed: situatie is ambigu en indruk dat anderen het niet zien als noodsituatie, er komt geen diffusie voor

=> in beide gevallen wordt er niet geholpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Draagwijdte van bystander effect

A
  • virtuele omgeving is voldoende waarde voor bystander effect
  • 5-jarigen tonen bystander effect met gelijkaardige zelfbeschrijvingen als de volwassenen
17
Q

Hoe kan je bystander effect ongedaan maken

A
  • Als er bij normovertreding men zich ook persoonlijk benadeeld voelt
  • Bevestigd door veldexperiment van Chekroun in park (afval) en winkelcentrum (graffiti)
18
Q

Falsificatie-onderzoeken van het model over bystander effect (Darley en Latané)

A
  • Bystander treedt op bij volwassenen met kinderen, terwijl volwassenen extra verantwoordelijkheid op zich nam
  • Bystander effect treedt op wanneer dns omstanders niet zien, zich voorstellen met veel mensen deed altruïstisch gedrag afnemen
19
Q

Het bystander-effect van Darley en Latané

A

= terughoudenheid om hulp te bieden door aanwezigheid van anderen
MODEL:
Situatie opmerken
Situatie interpreteren als noodsituatie
Zichzelf verantwoordelijk achten
Zichzelf bekwaam achten om te helpen
Beslissen om te helpen